Verkiezingsblog #11: Tweede kamer verkiezingen en de gaswinningsschade in Groningen
Los het op!
De gaswinning wordt afgebouwd en beëindigd. De overheid heeft de verantwoordelijkheid voor de schadeafhandeling en versterking overgenomen van NAM. De schadeafhandeling door het Instituut Mijnbouwschade Groningen verloopt in het algemeen redelijk. De versterking komt een beetje op gang. Er gaat nu veel geld naar Groningen. De Tijdelijke wet Groningen is bijna klaar, dat wil zeggen aangevuld met een hoofdstuk over de versterking. Zelfs komt er een parlementaire enquête naar de gaswinningsproblematiek. Dan denk je al gauw: Wat zeuren die Groningers nog?
In zijn boek Dat had niet zo gemoeten (2020) schrijft Roel Bekker dat ‘de Groningse bevolking als enige […] een beetje tevreden zou kunnen zijn omdat er wat royaler met schadevergoedingen wordt omgegaan en de gaswinning en dus ook de kans op aardbevingen op een lager pitje komt. Maar zelfs die mensen zijn inmiddels al niet positief meer over de minister.’ Bekker wil niet spreken van falen van on-Nederlandse proporties want, zo schrijft hij, ‘daarvoor staat er teveel aan de pluskant.’
Dat kun je zo zeggen als je er vanaf 1959 tegenaan kijkt (en bovendien het wingewest-element vergeet). Maar dat overheidsfalen betreft de schadeafhandeling en versterking, dus de periode na 2012. Dat heeft Bekker niet goed in de gaten. Trouwens, in de parlementaire enquête staat die schadeafhandeling en versterking evenmin voorop.
Van diverse studies weten we dat veel mensen nog diep in de sores zitten. Deze mensen hebben maar één wens: Los op het op! Politici hebben een andere werkelijkheid. Voor hen is een klus geklaard als er een wet is aangenomen, de governance is geregeld en de uitvoeringsmaatregelen goed op papier staan. Of geven de verkiezingsprogramma’s blijk van meer realiteitszin?
Wel aandacht, niets nieuws
De meeste politieke partijen onderkennen dat voor ‘Groningen’ het werk nog niet af is. Maar in hun verkiezingsprogramma komen ze niet verder dan het noemen van aspecten die al zo vaak zijn genoemd. Wie de talrijke Kamerdebatten over Groningen heeft gevolgd, weet dat een groep Kamerleden keihard heeft gewerkt om bij te dragen aan het oplossen van de schadeproblematiek. Hun moedeloosheid komt ook in de verkiezingsprogramma’s naar voren.
De VVD: ‘Doorgaan met het zo snel mogelijk volledig afbouwen van de gaswinning in Groningen. De veiligheid van Groningers staat voorop. De VVD wil het vertrouwen van Groningers herstellen via een sterke overheid die inwoners en ondernemers vooruithelpt. Groningers hebben recht op snelle en rechtvaardige afhandeling van schade. De versterkingsoperatie wordt versneld.’ D66, de SGP, en de PvdD idem dito. De SP legt een ander accent: ‘Groningen is gebruikt als wingewest. De staat heeft ruim 400 miljard euro verdiend aan de gaswinning maar gedupeerden wachten nog steeds op schadeherstel en versterking van hun onveilige huis. Deze ramp pakken we aan met een crisisaanpak en een miljardenfonds voor Groningen. Alleen zo kan een begin worden gemaakt met het aanpakken van deze door de politiek aangerichte catastrofe.’ De PVV komt niet verder dan: ‘Beschadigde huizen van Groningse aardgasgedupeerden herstellen en versterken; Groningers volledig schadeloosstellen’. Even kort FVD en JA21. Voor DENK en 50PLUS is Groningen zelfs helemaal geen item. Relatief uitvoerig zijn het CDA en vooral de PvdA en de ChristenUnie. Deze partijen gaan dieper op de problematiek in en brengen meerdere specifieke verbeterpunten onder de aandacht, al gaat het niet om nieuwe punten.
Getuige de verkiezingsprogramma’s hebben de meeste partijen in de gaten dat, ondanks dat het wetgevende werk goeddeels achter de rug is, de moeilijkheden in Groningen nog niet zijn verholpen. Ondanks de herhaling van oude wensen en een doorschemerende moedeloosheid mag voor de meeste partijen niet worden gezegd dat hun aandacht voor de gaswinningsschade plichtmatig en gratuit is.
Diffuse aandacht
Het valt op dat de schadeproblematiek in de verkiezingsprogramma’s onder verschillende titels wordt behandeld. Bij de VVD, D66, de ChristenUnie en JA21 komt het onderwerp aan de orde in de paragraaf over klimaat en energie dan wel de energietransitie. Het CDA en de PvdA bespreken Groningen onder het kopje ‘regio’, de SP onder ‘een land om te wonen’, de PVV onder ‘Uw woning en mobiliteit’, en de PvdD onder ‘eerlijk delen’ en meer in het bijzonder ‘Gevaarlijke industrie aan banden’.
De kopjes ‘justitie en veiligheid’, ‘binnenlands bestuur’, ‘volksgezondheid’ en ‘vertrouwen in de overheid’ hadden ook gekund. Denk bij ‘justitie’ aan het kunnen realiseren van rechten die gedupeerde bewoners reeds op grond van het Burgerlijk Wetboek toekomen. De ‘veiligheid’ betreft uiteraard het kunnen wonen in een voldoende stevig huis. Maar het gaat ook om veiligheid in ruimere zin, waarbij er raakvlakken zijn met de ‘volksgezondheid’. Op dit punt is de overheid, door haar onvermogen en deels ook onwil om de schadeproblematiek adequaat en tijdig op te lossen, zelf onderdeel van het probleem geworden. Onwil, in zoverre de overheid zich verschool achter NAM en haar werkwijze, waardoor men bijvoorbeeld weigerachtig was en is om ook onder het maaiveld naar mogelijke schade te kijken. Het onvermogen, de onkunde, zal vooral te maken hebben met de complexiteit van de problematiek. Maar ook met onhandige verhoudingen binnen het binnenlands bestuur, tussen ‘Den Haag’ en de betrokken provincie en gemeenten, waarbij iedereen tevreden moest worden gehouden en er daarom geen regie werd genomen. Een combinatie van onwil en onvermogen lijkt aan de orde waar het gaat om de enorme overheadkosten voor de schadeafhandeling en versterking. Misschien speelt ook een rol dat Den Haag in de periferie van Groningen ligt.
Met het voorgaande kunnen we constateren dat de aandacht in de verkiezingsprogramma’s voor Groningen niet beperkt is maar, omdat de schadeproblematiek aan zoveel aspecten van het overheidsbeleid raakt, wel diffuus: de schadekwestie raakt aan verschillende verkiezingsthema’s.
Vertrouwen en energietransitie
In 2012 en de eerste jaren daarna werd keer op keer geroepen dat het vertrouwen van de Groningers moet worden hersteld. In officiële stukken werden de woorden ‘herstel van vertrouwen’ in de titel gebruikt, later in de ondertitel, weer later alleen nog in de inleiding en tegenwoordig hooguit in een enkele zin of bijzin of slechts in een voetnoot. Na het langdurig en grootschalig falen van de overheid zijn er nog maar weinigen die ‘herstel van vertrouwen’ in de mond durven te nemen. Na al die jaren is het vertrouwen net zo aangetast als veel gebouwen in het aardbevingsgebied, zowel zichtbaar als onzichtbaar, dat wil zeggen onder het maaiveld. Gezien hun berusting in de situatie en vervreemding van de falende overheid is het allereerst zaak het wantrouwen van Groningers terug te winnen. Herstel van vertrouwen komt pas in het vizier met het daadwerkelijk oplossen van de concrete problemen van individuele mensen. En dit oplossen lukt met alleen mooie verkiezingsbeloftes uiteraard niet. Het lijkt erop dat de programmaschrijvers zich daarvan goed bewust waren.
Toch gaat het ook bij de gaswinningsschade om vertrouwen. Niet in het minst in nationaal perspectief. Door wat er in Groningen is gebeurd, is het vertrouwen in de overheid flink aangetast. Ook buiten Groningen. Zo is er groot verzet ontstaan tegen de gaswinning uit de zgn. kleine velden elders in het land. Men wil geen ‘Groningse toestanden’. Het negatieve uitstralingseffect van de affaire Groningen rijdt de overheid en haar beleid ook flink in de wielen bij de energietransitie. Denk aan het verzet tegen windparken. Parafraserend: ‘U zegt wel dat er geen schade zal zijn. Maar dat zei u indertijd ook tegen bezorgde Groningers. Eerst keek u weg. En toen u de nadelen niet meer kon ontkennen, wilde of kon u de ontstane problemen niet oplossen.’ Of de parallel met de gaswinningsschade nu klopt of niet: zo wordt er inmiddels door velen gedacht. In het oog springt verder dat net als in de Groningse casus ook bij de energietransitie sprake is van publiek-private samenwerking, spaghettibestuur (aanpolderen, convenanten) en van verdelingsvraagstukken (de kwestie van de lusten en lasten).
Vergeleken met andere provincies wordt Groningen vaak in de verkiezingsprogramma’s genoemd. Vooral in verband met de schadeproblematiek, maar nadrukkelijk ook in de context van de energietransitie. Groningen wil namelijk dé energieprovincie van Nederland blijven, onder meer door flink te investeren in waterstofvoorzieningen. In een aantal verkiezingsprogramma’s wordt de provincie Groningen in haar transitieambities gesteund. Boeiend is de vraag of bij de energietransitie voor Groningen (en elders) voorkomen kan worden dat de van de gaswinning bekende wingewest-benadering wordt gehanteerd. Ook dat is voor Groningen een belangrijke opgave. Op het niveau van landelijke politiek zou in dat kader een deal in beeld kunnen komen over enerzijds Groningse acceptatie van extra wind- en zonneparken en anderzijds Randstedelijke support voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn (twee door de provincie Groningen geambieerde spoorwegen waarvoor in de verkiezingsprogramma’s amper steun is). Voor de Groningers zelf zou die deal een splijtzwam tussen Stad en Ommelanden vormen, zoals de energietransitie dat nu al voor een deel is. Maar daarover gaan andere verkiezingen.
Reacties