Terug naar overzicht

Blog coalitieakkoord #10: Huisvesting en het regeerakkoord


“Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid”, Aldus de tekst van art. 22 lid 2 Grondwet én de openingszin van kersverse Minister Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, tijdens het commissiedebat op hoofdlijnen over de maatregelen in het coalitieakkoord op wonen. Het is niet de eerste kaar dat een bewindspersoon refereert aan dit grondrecht, maar het is wel tekenend dat dit de eerste zin is die deze nieuwe minister uitspreekt in de Kamer. Het plaatst het grondrecht op wonen midden in het politieke debat. Een resultaat waar de woonbeweging die sinds vorig jaar duizenden mensen op de been brengt om te protesteren tegen het falende woonbeleid trots op mag zijn. Hun centrale boodschap is gehoord: wonen is een recht, geen verdienmodel.

Dat de minister dit zo prominent noemt is een eerste stap, maar de volgende stap, of stappen, zal gericht moeten zijn op het ontwikkelen van een nieuwe visie strategie waarbij dat recht dan ook echt centraal staat, met maatregelen die ervoor zorgen dat het recht op wonen ook daadwerkelijk wordt verwezenlijkt. Een regeerakkoord is bij uitstek het document waarin zo’n visie en strategie op hoofdlijnen zou moeten worden uitgestippeld.

Een op rechten gebaseerde huisvestingsstrategie
Aan het einde van haar mandaat ontwikkelde toenmalig Verenigde Naties Special Rapporteur op het Recht op Huisvesting, Leilani Farha, de richtlijnen voor een op rechten gebaseerde huisvestingsstrategie. Leilani Farha zet haar werk voort als aanjager van de wereldwijde ‘right to housing’ beweging The Shift. Als Nederlands vertegenwoordiger van The Shift heb ik recent de “Meetlat Recht op Wonen voor Lokale Verkiezingsprogramma’s” ontwikkeld voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hier gebruik ik de richtlijnen en de meetlat voor het analyseren van het regeerakkoord.

Ik concentreer mij daarbij op twee aspecten die cruciaal zijn voor een op rechten gebaseerde huisvestingsstrategie: het recht op huisvesting als uitgangspunt en doel van een nieuwe huisvestingsstrategie enerzijds en dakloosheid en de focus op groepen in kwetsbare situaties die een verhoogd risico op dakloosheid lopen anderzijds. Terloops zal ik enkele maatregelen gericht op beschikbaarheid, betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van huisvesting langslopen.


Het recht op behoorlijke huisvesting
Kernaspecten van het recht betreffen vrijheden, zoals bescherming tegen gedwongen uitzetting en vernieling, en huisvredebreuk, alsmede het recht om zelf te kiezen waar men wil wonen en de vrijheid van beweging. Daarnaast creëert het recht op huisvesting aanspraken, zoals gelijke toegang tot huisvesting, en participatie in besluitvormingsprocessen. Behoorlijke huisvesting is daarnaast meer dan vier muren en een dak. Wat ‘behoorlijk’ is wordt gemeten aan de hand van de volgende criteria: zekerheid over bezit; beschikbaarheid van diensten, materialen, faciliteiten en infrastructuur; betaalbaarheid; bewoonbaarheid; toegankelijkheid; plaats; en culturele aanvaardbaarheid. Dakloosheid is “een extreme schending van de rechten op behoorlijke huisvesting en non-discriminatie”. Veel andere rechten worden geschonden door en als gevolg van dakloosheid.


Het recht op wonen als uitgangspunt en doel van een nieuwe visie en strategie op wonen
Het regeerakkoord noemt het recht op wonen nergens. Het spreekt over een ‘eerste levensbehoefte’. Dat is een veeg teken. Kijken we in grote lijnen naar de mate waarin verwezenlijking van dat recht dan centraal zou kunnen staan in het pakket van maatregelen dat aangekondigd wordt, dan is het resultaat erg teleurstellend.

Positief zijn het verlagen van huren voor de laagste inkomens en interventies gericht op huurbescherming van huurders in de vrije sector. Deze maatregelen dragen mogelijk bij aan meer betaalbaarheid. Het aanpakken van discriminatie op de woningmarkt wordt apart genoemd. Ook wordt aan de kwaliteit van huisvesting gewerkt met nadruk op woningen met de minste kwaliteit. Hoe dit vervolgens moet worden bekostigd en wat het doet voor betaalbaarheid is nog onduidelijk.

Daartegenover staan maatregelen waar je vanuit een juridisch perspectief ernstige vraagtekens bij kunt zetten. Beschikbaarheid van betaalbare huisvesting lijkt verder onder druk te komen door corporatiehuurders de mogelijkheid te bieden hun corporatiewoning te kopen (het zogenaamde ‘right to buy’). Deze maatregel is eerder door Thatcher in het Verenigd Koninkrijk ingevoerd en heeft daar een funest effect gehad op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van huisvesting. Er is geen enkele aanwijzing dat dit in Nederland een ander effect zal hebben. De toekomst van huurtoeslag en de verhoging van de eigen bijdrage zetten betaalbaarheid van wonen verder onder druk. Aan de financiële kant van wonen wordt niets gedaan. Integendeel, het belang van rendabiliteit voor investeerders wordt extra benadrukt (terwijl de belangen van huurders nergens worden genoemd). Daarmee, geven experts aan, is het risico dat bepaalde maatregelen juist prijsopdrijvend zullen zijn.

Discriminatie door verhuurders mag dan wel worden aangepakt, maar eigen discriminerend beleid kennelijk niet. Zo wordt geen aandacht besteed aan fysieke toegankelijkheid van huisvesting. Integendeel, de huidige beweging om bepaalde beroepsgroepen steeds meer voorrang te verlenen bij huisvesting, de focus in het regeerakkoord op middenhuur en koop sluiten grote groepen mensen met een beperking juist verder uit van betaalbare huisvesting. Terwijl nergens de suggestie wordt gewekt dat er meer passend gebouwd moet worden. Er is ook al enige tijd een beweging om de discriminerende Rotterdamwet uit te breiden. Steun hiervoor wordt gesuggereerd, veelzeggend niet in de woonparagraaf, maar onder de veiligheidsparagraaf (zie onder preventie).

De prioriteit: voorkomen en uitbannen (dreigende) dakloosheid
Dakloosheid is de meest ernstige schending van het recht op huisvesting. Dakloosheid en risico op dakloosheid dienen dus de prioriteit te zijn van een op rechten gebaseerde huisvestingsstrategie.

Dakloosheid zelf komt slechts eenmaal voor in de woonparagraaf. Daarbij wordt aangegeven dat ‘daklozen’ toegang moeten krijgen tot huisvesting. Het gaat dan wel om tijdelijke huisvesting en ‘daklozen’ worden samengevoegd met ‘studenten’, ‘arbeidsmigranten’ en ‘spoedzoekers’. Verder wordt dakloosheid, als vanouds, besproken in de zorgparagraaf. Daarin wordt dan weer wel direct de link gelegd met huisvesting en het voorkomen van dakloosheid. Een voortzetting van het beleid dat voormalig staatssecretaris Blokhuis heeft ingezet. Elders in het akkoord zijn maatregelen die een positief effect zouden kunnen hebben op het voorkomen van dakloosheid, zoals het afschaffen van de kostendelersnorm tot 27 jaar, het verhogen van het minimumloon en verkleinen armoedeval. Meer algemeen, de instelling van een Minister voor Armoedebeleid is een positief signaal.

De Minister kondigde ook aan ervoor te willen zorgen dat dakloze mensen niet achteraan de rij staan bij (nieuwe) huisvesting. Hij gaat samen met de nieuwe Staatssecretaris van Ooijen komen met een plan voor het bestrijden van dakloosheid. Dit is positief.

De financiële middelen die beschikbaar worden gesteld roepen wel vragen op. Structureel 65 miljoen per jaar kan als positief worden beschouwd, want het is structureel geld. Echter, in 2020, bij de lancering van het plan van aanpak dakloosheid, werd 200 miljoen beschikbaar gesteld voor 2020 en 2021. Vanuit mensenrechtenperspectief bestaat de verplichting om de maximaal beschikbare middelen in te zetten om economische, sociale en culturele rechten progressief te realiseren. Waar eerst 200 miljoen beschikbaar was voor welbeschouwd 2 jaar, is nu echter 65 miljoen voor maximaal 4 jaar beschikbaar. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of de Nederlandse overheid de ‘maximaal beschikbare middelen’ inderdaad beschikbaar stelt om het recht op huisvesting te verwezenlijken. Zeker gezien het feit dat de 200 miljoen voor twee jaar onvoldoende bleek om de eigen doelstellingen te bereiken. De problematiek is zeker nog even groot en urgent.

Er zijn hoopvolle tekens, maar vanuit rechtenperspectief moet geconstateerd worden dat dakloze mensen, en zij die risico lopen op dakloosheid, niet een prioriteitsgroep zijn voor wonen. Ze staan mogelijkerwijs niet achteraan in de rij, maar staan ook zeker niet vooraan. Sterker nog, de eerdergenoemde maatregelen die betaalbaarheid, toegankelijkheid en beschikbaarheid van betaalbare huisvesting verder onder druk zetten, en de nog steeds stijgende trend van tijdelijke huisvesting en tijdelijke huurcontracten, baren extra zorgen over de mate waarin dakloosheid zal worden voorkomen en uitgebannen.

Conclusie
Er zijn vooralsnog gemengde reacties op het regeerakkoord en het optreden van de Minister in de Kamer. Het glas lijkt voor de meesten halfvol en er wordt uitgekeken naar verdere concretisering. Dat de Minister zijn betoog opent met het citeren van art. 22 lid 2 Grondwet is positief: de Grondwet leeft blijkbaar bij hem! Maar mensenrechten in z’n algemeen, en het recht op behoorlijke huisvesting in het bijzonder, zijn geen menu waaruit selectief geshopt kan worden. Als je het centraal stelt heeft dat consequenties voor alle onderdelen van je handelen (dat moet overigens sowieso, ook als je het niet expliciet centraal stelt). Dit regeerakkoord was het moment om een nieuwe visie en strategie uit te zetten. Een breuk met het verleden. Het was het moment om het recht op huisvesting daadwerkelijk centraal te stellen. Daar is echter geen sprake van. Er is namelijk geen duidelijke visie en strategie, laat staan een op rechten gebaseerde visie en strategie.

Over de auteurs

Jan de Vries

Jan de Vries is Nederlands vertegenwoordiger van The Shift.

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #14: Digitale eenvoud?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #13: Aanpak ondermijning, oude wijn in oude zakken?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #12: de versterking van de positie van de Tweede Kamer
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #11: De migratieparagraaf: hard on the outside, a little bit softer on the inside
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #9: Consensus over medisch-ethische zaken
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #8: Is een Koninkrijksparlement nabij?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #7: Toegang tot (het) recht en het coalitieakkoord
Coalitieakkoord
Blog coalitieakoord #6: ‘Bij onze ambities hoort ook dat we de overheid zelf verbeteren.’ De toeslagenaffaire en het akkoord
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #5: Constitutionele toetsing invoeren? Dan ook de grondrechten herformuleren
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #4: Waarom na het coalitieakkoord de Eerste Kamer waarschijnlijk gaat verdwijnen
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #3: Decentrale overheden: een gemiste kans
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #2: De schrijnende afwezigheid van een integrale volksgezondheidsbenadering
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #1: Het regeerakkoord over de mijnbouwschade: een potje bullshit bingo