Terug naar overzicht

Blog coalitieakkoord #9: Consensus over medisch-ethische zaken


Het is een feit van algemene bekendheid: de formatie van het kabinet Rutte IV heeft niet in de laatste plaats zolang geduurd vanwege onenigheid tussen de aspirant coalitiepartijen over medisch-ethische zaken. Dit verschil van inzicht spreekt ook uit het regeerakkoord uit 2017 van het kabinet Rutte III. Dezelfde coalitiepartijen als uit 2017 zijn er in december 2021 niettemin in geslaagd een coalitieakkoord te sluiten, inclusief een paragraaf over medisch-ethische zaken. Wat staat daar nu eigenlijk in? Wijken de onderwerpen in deze paragraaf af van de in het regeerakkoord uit 2017 genoemde thema’s? En hoe moeten we deze paragraaf uit het coalitieakkoord van 2021 waarderen?

Over medisch-ethische zaken wordt binnen onze samenleving uiteenlopend gedacht. Dit verschil van inzicht hangt samen met de omstandigheid dat we andere opvattingen hebben over de beschermwaardigheid van het menselijk leven, de waarde van de autonomie en de rol van de medische techniek om het menselijk leven te verlengen of veranderen. Anders gezegd, wij kennen wisselend belang toe aan relevante grondslagen en uitgangspunten. Als gevolg daarvan vindt de een iets wel goed en de ander niet.

Volgens het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV neemt de regering zich voor zich de komende jaren in te laten met drie medisch-ethische vraagstukken: 1) zwangerschap, abortus en geboorte; 2) waardig ouder worden en waardig sterven; en 3) de Embryowet. Maar wat gaat de regering dan in concreto doen? Niemand zal het namelijk oneens zijn met het bevorderen van een goede start aan kinderen, het voorkomen van ongewenste zwangerschappen en het bieden van liefdevolle zorg rond het levenseinde. De uitwerking van deze doelen zijn evenwel vaag geformuleerd in het coalitieakkoord: wat houdt seksuele voorlichting aan jongeren en vrouwen in? Wat verstaan de coalitiepartijen onder passende zorg, ondersteuning en nazorg aan zwangere vrouwen? En wat betekent waardig ouder worden? Toegegeven, dat er seksuele voorlichting wordt gegeven, toegang tot abortuszorg gewaarborgd moet zijn en dat euthanasie niet ter discussie staat zijn duidelijke uitgangspunten. Maar zaken die afwijken van de bestaande wetgeving en daarop gebaseerd beleid liggen merkbaar gevoelig. Het schrappen van de huidige bedenktijd van vijf dagen na een verzoek om abortus is volgens het coalitieakkoord een persoonlijke opvatting van Kamerleden. Over de Embryowet wordt volgens het coalitieakkoord ‘door de coalitiepartijen verschillend gedacht.’ Dit maakt het volstrekt ongewis of er vanuit de regering voorstellen tot verandering komen van deze wet en of die – of initiatiefwetten vanuit de oppositie – dan de steun van alle coalitiepartijen krijgen.

Is deze prudente houding nu anders dan in het regeerakkoord uit 2017? Feitelijk niet. In de paragraaf over medisch-ethische vragen vermeldde dit regeerakkoord: ‘Op medisch-ethisch gebied zijn er grote verschillen van opvatting tussen de partijen die de grondslag vormen van het nieuwe kabinet.’ In het regeerakkoord is voorts vastgelegd dat niet kan worden verwacht dat afstand wordt gedaan van opvattingen die zijn gedomineerd door levensbeschouwing, geloof, overtuiging, idealen en geweten. Tegelijkertijd omvatte de medisch-ethische agenda van het kabinet Rutte III meer onderwerpen dan het huidige kabinet. Naast geboorte, overlijden en de Embryowet verwijst het regeerakkoord uit 2017 naar de thema’s medische wetenschap en orgaandonatie.

Kort samengevat zijn er niet veel relevante verschillen tussen de medisch-ethische zaken die in beide regeerakkoorden zijn genoemd. Het aantal zaken is in het akkoord van 2021 nog beperkter dan in 2017. In het regeerakkoord van 2017 werd nadrukkelijk aangegeven dat het kabinet pas zou reageren op voorstellen tot verandering van medisch-ethische vragen na uitvoerig intern beraad. In de praktijk betekende dit dat het kabinet niet eigener beweging nieuwe voorstellen inzake medisch-ethische vraagstukken heeft gedaan.

Het coalitieakkoord uit 2021 laat wat dit laatste betreft iets meer ruimte aan het kabinet, althans de coalitiepartijen. Hoewel er binnen het kabinet over veel medisch-ethische onderwerpen verschillend wordt gedacht, is het volgens het kabinet soms aan individuele Kamerleden om daarover te oordelen. Dat lijkt mij een verstandige keuze. Het zou niet goed zijn als er over onderwerpen als de Embryowet, maar ook bijvoorbeeld over euthanasie bij voltooid leven of op basis van een eerdere wilsverklaring niets kan veranderen wegens meningsverschillen tussen coalitiepartijen.

Zowel in 2017 als in 2021 hebben de coalitiepartijen afgesproken ‘to agree to disagree’ over medisch-ethische zaken. Het lijstje onderwerpen is in beide akkoorden evenwel uiterst beperkt geformuleerd. Bij lange na worden niet alle actuele medisch-ethische vragen beantwoord – laat staan de al langer bestaande thema’s. Want hoe oordeelt het kabinet Rutte IV over het vrijwillig of verplicht vaccineren van kinderen tegen HPV of COVID-19? Blijft het kabinet Rutte IV van oordeel dat beide ouders – of in de toekomst zelf meer ouders – toestemming moeten geven aan de behandeling van een kind tot 16 jaar? Mag het DNA van embryo’s ter voorkoming van ziekten nu wel of niet worden onderzocht? Wil het kabinet Rutte IV een verbod op homogenezers invoeren? En mogen artsen zedendelinquenten nu wel of niet chemisch castreren?

Het coalitieakkoord van 2021 laat het antwoord op deze vragen open. Wellicht is dat maar goed ook en past dat bij het dualisme. Regering en Kamerleden krijgen aldus de mogelijkheid over deze onderwerpen te reageren op basis van actuele wetenschappelijke informatie en binnen de eigen partij heersende opvattingen. Bij dit alles moet wel worden bedacht dat indien er nieuwe wetgeving of beleid inzake medisch-ethische zaken tot stand komt, wat volgens het coalitieakkoord van 2021 eerder mogelijk is dan het afhoudende regeerakkoord van 2017, dit niet betekent dat alle beroepsbeoefenaren daaraan mee moeten werken. Ook beroepsbeoefenaren zullen hun handelen voor zichzelf moreel moeten kunnen verantwoorden. Al kan dat laatste natuurlijk niet betekenen dat zij aldus de kerntaken van hun vak niet willen uitvoeren.

Over de auteurs

Aart Hendriks

Aart Hendriks is hoogleraar gezondheidsrecht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #14: Digitale eenvoud?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #13: Aanpak ondermijning, oude wijn in oude zakken?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #12: de versterking van de positie van de Tweede Kamer
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #11: De migratieparagraaf: hard on the outside, a little bit softer on the inside
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #10: Huisvesting en het regeerakkoord
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #8: Is een Koninkrijksparlement nabij?
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #7: Toegang tot (het) recht en het coalitieakkoord
Coalitieakkoord
Blog coalitieakoord #6: ‘Bij onze ambities hoort ook dat we de overheid zelf verbeteren.’ De toeslagenaffaire en het akkoord
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #5: Constitutionele toetsing invoeren? Dan ook de grondrechten herformuleren
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #4: Waarom na het coalitieakkoord de Eerste Kamer waarschijnlijk gaat verdwijnen
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #3: Decentrale overheden: een gemiste kans
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #2: De schrijnende afwezigheid van een integrale volksgezondheidsbenadering
Coalitieakkoord
Blog coalitieakkoord #1: Het regeerakkoord over de mijnbouwschade: een potje bullshit bingo