Terug naar overzicht

Blokkade een grondrecht?


Het was even schrikken op de ochtend van de dag van mijn promotie, 7 juni 1989. Ook nog eens m’n verjaardag. Die dag zou ik in Leiden promoveren op het proefschrift ‘Het recht tot vergadering en betoging’. Net toen ik nog wat nadacht over de mogelijke vragen die ik kon verwachten, belde Jan Brouwer vanaf zijn – vroeger onze gemeenschappelijke – werkplek in Groningen. ‘Heb je de Telegraaf gelezen?’ Nee, was mijn antwoord. In die tijd zag ik deze krant alleen bij de kapper, maar daar was ik die dag niet geweest. Van zijn schoonvader had Jan gehoord dat het hoofdredactioneel commentaar aan mijn onderzoek was gewijd, met als titel ‘Geleerde onzin’.

Wat was het geval? Enkele dagen daarvoor kwam een verslaggever van Trouw op bezoek voor een interview. Ik legde hem uit waar mijn proefschrift over ging. En dat een van de thema’s betrekking had op demonstratieve blokkadeacties, waarbij ik als standpunt innam dat deze acties in beginsel vallen onder het recht tot betoging, zodat er bijzondere redenen moeten zijn om daar tegen op te kunnen treden. Dat stond keurig in het interview, maar de koppenmaker had er boven gezet: ‘Blokkade is grondrecht’. En dit schoot bij de Telegraaf in het verkeerde keelgat, die dit als geleerde onzin typeerde.

Inmiddels zijn we bijna 35 jaar verder, het onderwerp is actueler dan ooit. De A12 wordt nu dagelijks geblokkeerd door klimaatactivisten zich hierbij beroepend op het recht. En daarin gesteund door de vakbond FNV, Greenpeace Nederland en Oxfam Novib. Die vinden dat het gaat om burgerlijke ongehoorzaamheid en dat zou vallen onder de vrijheid van demonstreren.

Toen ik mijn onderzoek deed, stond het onderwerp niet heel veel in de aandacht. Anders was dit in Duitsland, daar had het Bundesgerichtshof een zeer controversiële uitspraak gedaan. Volgens dit Hof in 1969, viel een sit-in actie van scholieren en studenten op een trambaan in Keulen (als protest tegen de verhoging van de reiskosten) te kwalificeren als het misdrijf ‘Nötigung’. Dit is iemand anders door middel van (dreiging met) geweld tot iets te dwingen of na te laten. Trambestuurders werden gedwongen hun voertuig tot stilstand te brengen, anders zouden ze zich schuldig maken aan doodslag.

In het Bundesverfassungsgericht staakten de stemmen in 1986 waar het ging om de beantwoording van de vraag of deze uitleg in strijd was met het grondwettelijke erkende recht om vreedzaam te vergaderen en te betogen. Wel was dit Hof unaniem van mening dat dit soort blokkadeacties niet per definitie ‘unfriedlich’ zijn en daarmee buiten het bereik van de vrijheid van demonstreren zouden vallen.

Tijdens de totstandkoming van het recht tot betoging in onze Grondwet van 1983 toonden enkele Kamerleden zich zeer bezorgd over de mogelijke bescherming van blokkadeacties. In een poging hen gerust te stellen, merkte de regering op dat acties hun grondwettelijke bescherming verliezen als de hoedanigheid van gemeenschappelijke meningsuiting op de achtergrond is geraakt en die acties het karakter hebben van dwangmaatregelen tegen de overheid of jegens derden ‘zoals dat bij blokkades van wegen en waterwegen het geval kan zijn’.

Het staat m.i. buiten kijf dat bij de klimaatblokkades van de A12 zoals wij die nu kennen de hoedanigheid van gemeenschappelijke meningsuiting niet naar de achtergrond is verdrongen. De grondwettelijke paraplu staat dus nog open. Volgens de Afdeling bestuursrecht gold dit destijds bijvoorbeeld niet meer voor de Occupybetogers op het Malieveld.

Inmiddels heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de Kudrevičiuszaak ook beslist dat demonstratieve blokkades in beginsel onder de reikwijdte van art. 11 EVRM vallen. Het bezetten van een weg maakt de actie volgens het Hof nog niet onvreedzaam, een constatering die van belang is want art. 11 EVRM beschermt – evenals de Duitse Grondwet – alleen de ‘peaceful assembly’.

Maar demonstranten moeten zich niet rijk rekenen. Het EVRM geeft de lidstaten de nodige vrijheid om in het belang van onder meer de openbare orde de uitoefening van het demonstratierecht te reguleren. De toepassing van die regels moet dan wel noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en die mag het grondrecht niet onevenredig beperken. In de aangehaalde uitspraak achtte het Hof de opgelegde beperkingen niet onrechtmatig: drie boeren die een snelweg in Litouwen blokkeerden en daarvoor (voorwaardelijke) gevangenisstraf kregen, zagen hun klacht daartegen ongegrond verklaard.

Volgens art. 5 Wet openbare manifestaties kan de burgemeester ‘voorschriften en beperkingen’ opleggen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Als een van de belangen dit ‘vordert’, mag hij een betoging ook verbieden of ontbinden als deze plaatsvindt.

Het is primair aan de betogers om de plek te kiezen waar ze willen demonstreren, maar de burgemeester kan een andere plaats aanwijzen als een of meer van de in de wet genoemde belangen dit vordert. En dat is ook het standpunt van het EHRM in de Lashmankinzaak. Zijn de demonstranten het hiermee oneens, dan staat de weg naar de rechter open. Zolang dit niet is gebeurd, heeft het besluit van de burgemeester rechtskracht.

Wat de recente blokkades op de A12 betreft heeft de burgemeester gemeend de manifestaties op die plek te moeten verbieden vanwege het verkeersbelang. Dat besluit is intact gebleven. De conclusie daarmee is dat deze acties in strijd zijn met de wet – hoe groot ook de maatschappelijke belangen zijn die de betogers daarmee beogen te dienen. Of zij als gevolg daarvan ook strafwaardig zijn, is een andere vraag, die uiteindelijk ter beoordeling staat aan de strafrechter.

Tot slot: een andere blog over dit onderwerp verscheen onlangs op https://openbareorde.nl/climate-activism-on-the-motorway-blockades-and-the-right-to-protest-in-the-netherlands/ , geschreven door Noor Swart. Geleerd en zeker geen onzin.

Over de auteurs

Jon Schilder

Jon Schilder is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Reacties

Andere blogs van Jon Schilder
Bevindt de betogingsvrijheid zich in de gevarenzone? Over het demonstratieverbod in de Amsterdamse noodverordening