Blog coalitieakkoord #1: Het regeerakkoord over de mijnbouwschade: een potje bullshit bingo
Het regeerakkoord van Rutte II, Bruggen slaan (29 oktober 2012), kwam zo kort na de beving van 16 augustus 2012 te Huizinge dat de mijnbouwschade daarin geen onderwerp was. Wel schroefde minister Kamp meteen de gaswinning op. Aan het eind van Rutte II moest worden geconcludeerd dat het slaan van bruggen in Groningen was mislukt. Het vertrouwen in de overheid was weggezakt, alsof die bruggen waren gebouwd op gelaagde ondergrond van veen en knipklei met verwekingsverschijnselen. Net als de woningen van gedupeerden kenmerkte het regeringsbeleid zich door scheuren en scheefstand. Nieuw beleid in de vorm van dicht- en aansmeren bood slechts cosmetische verbetering.
Het regeerakkoord van Rutte III, Vertrouwen in de toekomst (10 oktober 2017), bevatte wél een paragraaf over de mijnbouwschade. Vervolgens is de afbouw van de gaswinning grotendeels gerealiseerd en de schadeafhandeling op stoom gekomen. Al komen er doorlopend schades bij, en schiet de afwikkeling van complexe schades niet op. Zoals bij lekkende mestkelders, waar de overheid alleen de gevolgschade wil vergoeden en niet de schade zelf wil verhelpen. Want dat is te duur. In Haagse woorden: “Geld speelt geen rol”. Met de versterking van gebouwen gaat het helemaal moeizaam. 2019, 2020 en 2021 waren allemaal hét jaar van de uitvoering. Steeds opnieuw werd de belofte gebroken. En niet zo’n beetje ook. Verder is er geld beschikbaar gekomen voor verbetering van het regioperspectief, dat wil zeggen voor voorzieningen in het algemeen belang (mensen die liever eerst hun huis hersteld en/of versterkt willen zien, spreken van ‘bestuurdersgeld’). Ook is de afgelopen regeerperiode gewerkt aan de Tijdelijke wet Groningen. Het deel schadevergoeding is in werking getreden; het deel versterking is nog een wetsvoorstel.
En dan nu het regeerakkoord van Rutte IV, Omzien naar elkaar, vooruit kijken naar de toekomst (15 december 2021). Dit is natuurlijk een gek motto. Maar misschien is er inderdaad ook zoiets als vooruitkijken naar het verleden (een geschikte titel voor het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen). Het nieuwe regeerakkoord (drie bullets) is over de mijnbouwschade veel korter het vorige (zeventien bullets). Gelukkig maar. Want geen enkele Groninger zit te wachten op de zoveelste loze boodschap.
Ondanks alle bescheidenheid gaat het aan het begin van de eerste bullet al mis. Daar wordt gesproken over herstel van vertrouwen… Eerst zullen toch echt de concrete problemen moeten worden opgelost. Pas daarna is het gepast om fluisterend weer het woord vertrouwen in de mond te nemen. Ook het ‘spoedig perspectief bieden’ stemt somber. Schei toch uit! We vieren dit jaar ‘tien jaar na Huizinge’ en vlak na ‘Huizinge’ had de overheid al de mond vol van herstel van vertrouwen en perspectief bieden. De opmerking dat moet worden uitgegaan “van wat uitvoeringstechnisch realistisch is” spreekt juist aan. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden dat het ‘doenvermogen’ van de overheid beperkt is.
De tweede bullet bevat met zijn ‘goed uitleggen’ iets nieuws. Al is de bedoeling onduidelijk. Communicatie als panacee voor onwil? Eerlijkheid over dat beperkte ‘doenvermogen’? Fascinerend is de “ruimhartigere afronding van de versterkings- en hersteloperatie”. Ruimhartiger dan wat? Hoezo “afronding”? Van de werkvoorraad van bijna 27.000 adressen zijn er eind 2021 nog geen 3000 zaken afgerond. En met een versterking van 500 per jaar is “afronding” nog lang niet in zicht. Ook het ‘de regie aan de bewoners’ wordt weer uit de kast gehaald. Het versterkingshoofdstuk (5a) van de Tijdelijke wet Groningen gaat echter uit van ambtshalve besluiten en diverse instanties die mogen meepraten. Dat is gegeven de weerbarstigheid van de materie begrijpelijk, maar staat haaks op bewonersregie. Laat staan waar bewoners stuiten op de scheiding tussen versterking en schadevergoeding. De belofte dat eindelijk ook naar schade aan fundamenten wordt gekeken is mooi. Maar ze kan niet de verbazing wegnemen dat zo lange tijd om financiële redenen – “Geld speelt geen rol” – de kop (niet) in het zand werd gestoken.
Bij de derde en laatste bullet wordt opgemerkt dat in Groningen “het beginsel van de ’omgekeerde bewijslast’” geldt. Bedoeld zal zijn art. 6:177a BW, dat evenwel over een wettelijk bewijsvermoeden gaat. Waarom in het regeerakkoord expliciet aandacht voor dat beginsel / dit bewijsvermoeden? Waarschijnlijk ter geruststelling, nadat in de zomer van 2021 met gewijzigd beleid de reikwijdte van art. 6:177a BW is beperkt en het gemakkelijker is geworden om het bewijsvermoeden te weerleggen. Uit juridisch oogpunt (van NAM) is deze beleidswijziging best verdedigbaar. Maar ze is de zoveelste verandering in het schaderegime en dus het zoveelste verschil in behandeling van bewoners. Het zijn al die wijzigingen, ook op het terrein van de versterking, waardoor op ruime schaal sprake is van ongelijke behandeling. Met als resultaat dat de overheid en haar beleid wellicht meer nog dan de bevingen het probleem zijn geworden.
De inhoud van het regeerakkoord kenmerkt zich dus door sleetse uitdrukkingen als ‘herstel van vertrouwen’, ‘toekomstperspectief’, ‘ruimhartigheid’ en ‘bewoners de regie’. Wat hebben de Kamerleden van de coalitiepartijen van hun werkbezoeken aan het Hoge Noorden eigenlijk opgestoken? De opstellers van het regeerakkoord zullen zich van hun bullshit bingo bewust zijn geweest. Ze konden het natuurlijk ook niet maken om over ‘Groningen’ te zwijgen.
Intussen is er wel degelijk een verrassing: er komt een aparte staatssecretaris voor Mijnbouw. Deze is ondergebracht bij het ministerie van EZK. Dit betekent dat de versterkingsklus al weer is weggehaald bij BZK. De organisatorische wijziging zal aanvankelijk tot vertraging in de uitvoering leiden, maar biedt ook mogelijkheden tot verbetering.
Het vooruitkijken naar de toekomst zal voor de staatssecretaris, Vijlbrief, niet meevallen. In de eerste plaats niet, omdat hij in de vuurlinie van de parlementaire enquête komt te staan en zich dan moet verantwoorden voor het verleden (waarin hij zelf geen aandeel had). Over zijn eigen toekomstperspectief gesproken: met de positie van een afzonderlijke staatssecretaris is al voorgesorteerd op een niet onvoorstelbare reactie op een evenmin onvoorstelbare uitkomst van de enquête. De zondebok staat klaar.
In de tweede plaats zal het vooruitkijken naar de toekomst de staatssecretaris niet meevallen omdat wetgeving en beleid vrijwel af zijn. De staatssecretaris zit in het strakke pak dat zijn voorgangers hebben genaaid. Inclusief de knellende scheiding tussen schadeafhandeling en versterking en inclusief het ontwijken van een crisisaanpak.
Voor dit laatste werd gekozen om de regiobestuurders te vriend te houden. Inderdaad: Omzien naar elkaar. Zoals regiobestuurders graag omzien naar Haagse bewindslieden. Het heeft gedeputeerde Staghouwer, die op bestelling van EZK een gepostdateerde brief ten nadele van Groningers schreef waarmee de minister in de Tweede Kamer goede sier kon maken, een aardig baantje opgeleverd.
Het nieuwe regeerakkoord opent met: “De democratische rechtsorde is het fundament van onze samenleving. Dit fundament heeft barsten opgelopen. Wij willen het vertrouwen tussen burgers en overheid herstellen. Dat zal alleen gaan als de overheid betrouwbaar is […].” Zo is het maar net!
Het eerste beleidsvoornemen van het nieuwe kabinet is een wijziging van het gasbesluit, zodat twee keer zoveel gas kan worden gewonnen als afgesproken (had de bouw van de stikstoffabriek maar niet om financiële redenen – “Geld speelt geen rol” – vertraagd, minister Kamp). Door haar stumperige uitvoering van een subsidieregeling met subsidieplafond wist de overheid zelfs op de dag van de bordesscène bewoners verder tegen elkaar op te zetten (lange digitale en fysieke wachtrijen, waarbij vooral mensen met een beperkt ‘doenvermogen’ en met corona-cruciale beroepen aan het kortste eind trokken). Gelukkig kan met de extra gaswinning het subsidieplafond worden opgehoogd. Ga zo door!
Reacties