Terug naar overzicht

Constitutionele momenten #14: Een verwaarloosd constitutioneel moment: de autoloze zondag van 1973


De oudere lezers zullen zich die dag herinneren en de jongere lezers zullen er over gehoord hebben. Op 4 november 1973 waren de autowegen vrijwel leeg en leek de (twintigste) ‘eeuw van de versnelling’ even tot rust gekomen. Redacteur Maurice Adams reed op die dag op zijn rolschaatsen over een snelweg nabij Weert. Zelf maakte ik met mijn geliefde M. (zij is me nog steeds nabij !) een lange wandeling en we namen een stukje de bus (die reden wel), vice versa. De achtergrond van deze ‘autoloze zondag’ was de zogenaamde ‘oliecrisis’: Arabische landen boycotten Nederland vanwege de steun aan Israel in de Yom Kippoer-oorlog. Minister-president Joop den Uyl sprak ons op teevee zwart-wit en in een donker kostuum ernstig en vermanend toe: het zou nooit meer zo worden als voorheen en de verwarming moest lager. Door een journalist gevraagd, waar we ‘nieuwe energie’ vandaan moesten halen, wees Den Uyl op zijn spierballen. Er zouden nog negen autovrije rustdagen volgen. Helemaal nieuw was deze maatregel niet: al in 1939 (olietekort vanwege algehele mobilisatie) en in 1956 (Suez-crisis) was het autoverkeer op de Dag des Heeren ook al opgeschort. Uiteindelijk bleek het mee te vallen: er waren ruime olie-voorraden in Europoort. De cabaretgroep Farce Majeure zong het pesterige liedje ‘Kiele-kiele Koeweit’ en we zongen lachend mee.

Het jaar ervoor, in 1972, verscheen het – zoals dat braaf heet – spraakmakende rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome. Ik kocht het in de boekhandel aan de Amsterdamse Beethovenstraat en las het in mijn studentenkamer in de Bachstraat. Ze hebben gelijk, dacht ik, de aarde kan onze grenzeloze uitbuiting niet aan. Sindsdien behoor ik tot de slinkende minderheid van ‘bewust autovrijen’ (ongeveer 5% van de bevolking). In 1972 vond ook in Stockholm de eerste grote VN-milieuconferentie plaats en de eerste Nederlandse (sectorale) milieuwetten waren in aantocht. Een jaar ervoor (1971) kwam het langverwachte eindverslag van de Staatscommissie Cals-Donner uit, dat staatkundige veranderingen (gekozen premier, districtenstelsel, referendum) suggereerde en nieuwe ‘sociale grondrechten’ voorstelde. Van die staatkundige innovaties kwam niks terecht; (dat blijft ‘soep lepelen met een vork’ !), maar er volgde wel een serie nieuwe grondrechten (na lang gepalaver in 1983). Art. 21 Gw stelt, zoals bekend, dat de overheid zorg draagt voor bewoonbaarheid van het land en voor bescherming en verbetering van het leefmilieu. Een sterk of afdwingbaar recht op een schone aarde en een open toekomst kunnen we daar niet in lezen. Terwijl de ‘seventies’ wel degelijk het decennium van de individuele rechten en van betere rechtsbescherming bleken: boeken als ‘Taking Rights Seriously’ (Dworkin, 1977) sloegen aan en in de VS sprak men van een ‘rights revolution’. In Nederland bereidde men de komst van de Nationale ombudsman en de Wet-Arob voor en in 1979 stelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak-Winterwerp helder dat ook psychiatrische patiënten mensenrechten hebben.

Ook het in mei 1973 aangetreden progressieve (deels: extraparlementaire !) kabinet-Den Uyl maakte een grondige omslag in het milieubeheer niet tot een speerpunt. In de regeringsverklaring werd wel gesproken van een ‘fundamentele verandering van onze samenleving’ maar dat werd vertaald in een beleid ‘gericht op spreiding van inkomen, bezit, macht en zeggenschap’. Wel voegde men daaraan toe dat het kabinet ‘wenst de welvaart op welzijn te richten’.

In historische interpretaties van de ‘lieve revolutie’ van de jaren zestig wordt benadrukt dat die ‘’sixties’ tenminste doorlopen tot halverwege de jaren zeventig. Dan komt er een periode van kentering en ook van een zekere ontgoocheling over al die mooie beloften (denk aan  de ontruiming van Dennendal in 1974, na een bericht in De Telegraaf: ‘Den Dolder draait dol door kabouters’). In Nederland heeft men uiteindelijk ‘liever evolutie’, langzaam, dan breekt het lijntje niet. Er komt een afzonderlijk ministerie voor milieu, er komen milieuwetten voor lucht-, water en bodemverontreiniging, er komt een vereniging voor milieurecht en de afzonderlijke wetten worden gebundeld en geïntegreerd (in uiteindelijk de recente Omgevingswet). Zie hierover mijn hopelijk nog steeds leesbare boek Modern recht en het goede leven. Over gezondheid, milieu en privacy.

Dat is uiteindelijk niet niks. Maar is het genoeg? Is het emotionele en morele momentum rond 1973 werkelijk benut als ‘constitutioneel moment’? Ik denk dat het helemaal niet voldoende was en is. Ik kan dat nu en hier niet overtuigend bewijzen. Maar kijk eens om u heen. Er zijn meer dan tien miljoen personenauto’s. Nederland is steeds meer een asfaltland geworden. De auto’s worden telkens zwaarder, dikker, sneller, groter , maar uiteraard ook veiliger. Mijn leeftijdgenoten (‘boomers’) kopen massaal SUV’s omdat de hoge instap zo handig is. De weilanden zijn groene lakens van Westerwolds raaigras. Vrijwel alleen in  de albums van Jac. P. Thijsse kunnen we nog genieten van de ‘bonte wei’. Wie niet alleen een voorstander is van de halvering van de veestapel, maar ook zou pleiten voor een halvering van de autostapel (zoals ik) loopt het risico met een zorgmachtiging in een beschermd-wonen-voorziening geplaatst te worden (zie de vrij nieuwe ‘Wet verplichte ggz’).

Ik wil liever niet somber eindigen. In het landschap van mijn jeugd, de Brabantse Biesbosch, heeft men de rivier weer ruimte gegeven en het is er opnieuw prachtig. Wie met de fiets vlak onder Gouda over de oude Tiendweg naar het westen rijdt, ziet dat er in korte tijd in –  vanwege de bodemdaling – aan de natuur geschonken land een weelderig weidegebied kan ontstaan, met gele lissen, veel soorten veldbloemen, grutto’s en leeuweriken. En met een nieuw soort regeneratieve landbouw: middenin de Krimpenerwaard verbouwt men veenbessen, Hollandse cranberry’s.

Over de auteurs

Pieter Ippel

Pieter Ippel is oud hoogleraar rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht en Roosevelt Academy (UCR) in Middelburg. Hij kan worden gecontacteerd via pieter.ippel53@gmail.com

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #13: Europese eenwording als ‘Constitutioneel Moment’
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #12: Marbury vs. Madison
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutioneel moment #11: De Nacht van Schmelzer als ‘anti-constitutioneel’ moment: het begin van de praktijk van ‘geen regeringswisseling zonder verkiezingen’
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #10: Onder vuur. De verdediging van NSB-leider Mussert
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #9: Politieke meningsuiting als strafrechtelijk constitutioneel moment
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #8: Een uitgesteld constitutioneel moment: het Benthem-arrest en rechtsbescherming tegen de overheid
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #7: Das Ermächtigungsgesetz: hoe de destructie van een rechtsstaat kan worden verankerd
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #6: Verkiezingen als constitutioneel moment? Over politieke representatie en de zoektocht naar het soevereine volk
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten#5: Het Spitsbergenverdrag van 9 februari 1920
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #4: Revoluties begrijpen, voorbij het moment
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #3: Een naderend constitutioneel moment? Over de werking van de vertrouwensregel en hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #2: Over de democratische grenzen van het betogingsrecht: een kantiaanse denkoefening
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #1: De morele deugden van kiezer, kandidaat en gekozene. Over de Tweede Kamerverkiezing van 2023
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Zomerreeks 2024: constitutionele momenten