Terug naar overzicht

De geboorte van de confederatio helvetica


De veerpont brengt mij in een minuut of tien van Brunnen naar de overkant van het Vierwoudstedenmeer. Daar is alleen een steiger met een wachtruimte; een wandelpad kronkelt steil omhoog. Binnen vijf minuten sta ik op een eenvoudige open plek in het bos, tussen een blokhut en een kleine weide. Ik draai me om en bewonder het panorama: het gladde water van het meer, aan de overkant een indrukwekkende bergwand, een breukvlak dat naar links omlaag kromt. Wat verder naar het noorden een trechtervormig dal, met daarboven twee markante scherpe bergtoppen, als piramides. In het dal ligt, iets landinwaarts, het stadje Schwyz, hoofdplaats van het gelijknamige kanton. Ik kijk naar de levensechte versie van een schilderij, dat hangt in het Bundeshaus in Bern, de vergaderzaal van de Nationalrat en de Ständerat, de beide kamers van het Zwitserse federale parlement. Metershoog en metersbreed.

De plek waar ik sta heet Rütli, en is verbonden met de stichtingsmythe van de Confederatio Helvetica. Op deze plaats sloten aan het einde van de dertiende eeuw – of aan het begin van de veertiende eeuw, dat is niet helemaal helder – de vertegenwoordigers van de kantons Uri, Schwyz en Unterwalden een bondgenootschap dat zich gestaag uitbreidde. De Rütlischwur staat symbool voor de vroegste oorsprong van het moderne Zwitserland. Ook de regionale volksheld Wilhelm Tell speelt een rolletje in dat verhaal: hij vocht in dezelfde periode rond het meer zijn eigen vrijheidsstrijd uit, verder naar het noorden, bij Küssnacht – ook al tegen een Habsburger.

Het schilderij in het Bundeshaus toont geen personen, geen documenten, geen beeld van het stichtingsmoment zelf. Mijn gedachten gaan naar het schilderij van Gerard ter Borch dat het – fictieve – moment weergeeft waarop vertegenwoordigers van de provinciën en Spaanse diplomaten het vredesverdrag van Münster ondertekenen, waarmee een einde komt aan onder meer de Tachtigjarige Oorlog. Het laat nadrukkelijk wel de hoofdrolspelers zien, en de handeling op het moment suprême. Het is geschilderd in 1648; veel van de figuren hebben herkenbare gelaatstrekken. Het Zwitserse schilderij toont alleen het landschap dat de samenzweerders zagen; de weide waar zij gestaan zouden hebben is midden onderaan het schilderij te zien. De keuze van de schilder om geen personen, maar het land zelf af te beelden is begrijpelijk: het werk is tussen 1899 en 1901 vervaardigd door Charles Giron – zo’n 600 jaar na het constitutionele moment. Zou hij willekeurige figuren hebben geschilderd terwijl zij een eed zwoeren, dan zou dat geen enkel waarheidsgetrouw beeld geven. Ook de Schwurplatz zelf, nu een keurige ronde open plek met geharkt grint, omzoomd door wat struiken en laag geboomte, zal er niet al die eeuwen zo hebben uitgezien. Het meer en de bergen wel: 700 jaar is in geologische termen nog geen blink of an eye. De tunnelbuis die intussen in de bergwand is geboord, het vakantiepark op de berghelling en de aanlegsteiger van de veerboot die mij hierheen bracht zijn wel nieuw.

Die veerpont, en de vele andere bootjes die het meer bevaren, vervoeren vooral toeristen naar de stadjes en dorpen rond het meer. Nu zijn ze ook bereikbaar via de wegen en tunnels die in de steile bergwanden zijn gegraven, maar tot het einde van de negentiende eeuw waren vele ervan alleen bereikbaar via bergpaadjes of het meer. Een van die plaatsjes – net niet op het schilderij – is Gersau. Het afficheert zich vandaag de dag nog als ‘kleinste republiek ter wereld.’ Tot 1818 was het inderdaad, bijna vijf eeuwen lang, een zelfstandig ministaatje, ingeklemd tussen een verticale bergwand en het meer. Na de val van Napoleon, een periode waarin vele staatkundige veranderingen in Europa plaatsvonden, werd het tegen zijn zin bij het kanton Schwyz gevoegd.

Het nietige Gersau heeft overigens wel een wereldkampioen voortgebracht: wielrenner Oskar Camenzind (voor de liefhebber: Valkenburg, 1998). Dat moet een uitstekende klimmer zijn geweest.

Over de auteurs

Gert-Jan Leenknegt

Gert-Jan Leenknegt is universitair hoofdocent staats- en bestuursrecht aan Tilburg University.

Reacties

Andere blogs van Gert-Jan Leenknegt
Bijzondere juristen
P.J. Oud: constitutioneel denker én doener
De zaak-Gündoğan: een staatsrechtelijk rommeltje
Het nóg vrijere mandaat van zetelrover/afsplitser Nilüfer Gündoğan