Terug naar overzicht

De wereld in de regio


Tilburg University opent dit jaar de deuren van het nieuwe European Center for Transformation in Regional Law and Governance. Aan deze oprichting ligt de overtuiging ten grondslag dat vernieuwing in het regionaal bestuur op vele terreinen bijzondere kansen biedt. Het bijzondere is daarin gelegen dat de interacties tussen maatschappelijke, private en publieke vormen van bestuur op dit niveau – het regionale niveau – intensief en effectief kunnen zijn, zonder elkaar te verstikken.

Begin jaren ’90 van de vorige eeuw werd verandering in het collectieve bewustzijn in gang gezet door een versnelling en vergemakkelijking van wereldwijde communicatie, transacties en transport, als gevolg van technologische en politieke veranderingen. De openheid voor talloze nieuwe relaties en zienswijzen doorbrak alom de gesloten structuren van religieuze, etnische en culturele gemeenschappen. Het was Ruud Lubbers die in die tijd als nieuwbenoemde Tilburgse hoogleraar aan de wieg stond van de globaliseringsstudies aan onze universiteit. In 1998 sprak hij over “sociale cohesie in een tijdperk van globalisering”. Even vooruitziend was dat hij reeds toen inging op de keerzijde van globalisering; een hernieuwde hechting van mensen aan het nabije en vertrouwde en de daarmee gepaard gaande “fear against alienation”. Het feit dat levenservaringen steeds minder aan een stabiele geofysieke omgeving zijn gebonden, leidt tot voortgaande vervreemding. De dynamisering van de samenleving heeft de maatschappelijke ordening fluïde maar ook onbeheersbaar gemaakt. Pogingen om de leefwereld van groepen mensen te herordenen in een mono-ideologisch kader nemen ondertussen steeds heftiger vormen aan. Afkeer van globalisering dient zich thans her en der aan onder de vlag van een nieuw op de eigen staat gericht nationalisme.

Daarom dienen we de realiteit van globalisering en tegenbewegingen te onderkennen, maar wel verder te kijken en de aandacht te richten op wat orde kan helpen brengen in een vooralsnog chaotisch krachtenveld. Niet een monocultuur noch een staatsgodsdienst of staatsideologie houdt een moderne rechtsstaat bijeen, maar een structuur ter waarborging van de algemene vrijheid: voor eenieder gelijkelijk geldende rechtsregels en een overheidsorganisatie die de “human security” van burgers beschermt. De nabijheid van anderen in de regio waarin iemand leeft en werkt – dat zal in een modern mensenleven vaak niet levenslang dezelfde regio zijn – biedt een tegenwicht tegen de ruimtelijke vervreemding die door globalisering wordt voortgebracht. Het gaat hierbij niet om het wettelijk verloop van de provinciale grenzen, maar om de maatschappelijke en  bestuurlijke cohesie van een gebied waarin enkele (naar Nederlandse) begrippen grote en middelgrote steden een sociaalgeografisch gemengd territoir bedienen.  De moderne stad is dus wezenlijk open en divers, in zekere zin te vergelijken met een knooppunt in een weefsel.

Schaalveranderingen leidden wel tot gemeentelijke herindelingen, maar niet tot andere wetgeving over de structuur van de gemeente. Het bestuurlijke model van de gemeentelijke huishouding bood noch voor veranderingen in de relaties tussen gemeentebestuur en andere maatschappelijke actoren, noch voor de intensivering van de onderlinge relaties tussen gemeenten in dezelfde regio een passend kader. En toch heeft het regionaal bestuur zich, onder andere in Noord-Brabant, dankzij provinciale en gemeentelijke samenwerking ontwikkeld.Hieruit zijn nieuwe antwoorden op maatschappelijke problemen voortgekomen, zoals regionaal economisch beleid, de regionale milieudiensten en de gezamenlijke aanpak van veiligheids- en zorgvraagstukken.

Steden zijn per definitie geen gesloten monoculturele gemeenschappen, maar de plaatsen waar mensen heen gaan, op zoek naar een nieuwe, betere of veiligere toekomst voor henzelf en hun kinderen. Onverwachte verbindingen bepalen de internationale aantrekkelijkheid van de regio. Die grenservaringen van de regio betreffen niet de buitengrenzen – zoals bij de territoriaal van elkaar afgebakende staten het geval was – maar de stedelijke centra, plaats van aankomst en van vertrek, ontmoetingspunten. De belangrijkste steden vertegenwoordigen als het ware de wereld in de regio. Dat vraagt om de bestuurskundige kunst van het aangaan van verbindingen.

Op de achtergrond van de ontwikkeling van globalisering en regionalisering groeien de twijfels over de doeltreffendheid van staatsbestuur en de kwaliteit van de westerse democratieën, die in impasses lijken te verkeren. Dit geeft de regio extra betekenis: maatschappelijke cohesie die afstemming tussen en met de actoren van de regio stimuleert bij het ontwikkelen van initiatieven.

Het burgerschap in een moderne stad en regio omvat wezenlijk meer dan het uitoefenen van politieke rechten. Het betreft de hele breedte van de participatiesamenleving, in een veelheid van rollen en functies. Het huidige regeringsbeleid tot decentralisatie op het gebied van de zorg is bedoeld om ruimte te maken voor regionale en plaatselijke verschillen en de uitoefening van dat burgerschap in die ruimte. De  belangrijkste schaduwzijde daarvan is de ontkrachting van het wederzijds besef dat de behoeftige een recht heeft jegens de overheid. Het normatieve kader wordt steeds minder gevormd door regels maar door gemeentelijke plannen. Een van de nog te ontginnen taken van het regionaal bestuur is, in de relatie burger–overheid het besef van een rechtsbetrekking te herstellen.

Door de genoemde ontwikkelingen ontstaat een nieuwe bestuursvorm. Overheden, maatschappelijke organisaties en private ondernemingen moeten nieuwe initiatieven ter hand kunnen nemen door een breed repertoire van normatieve vormen van handelen te gebruiken: een combinatie van strikt recht, van persuasie, contractuele relaties en joint ventures en gezamenlijk gebruik van informatie. Voor het geheel daarvan lijkt het nieuwe woord governance passend: het is afgeleid van het woord government, maar is ruimer doordat het zowel ‘verticale’ als ‘horizontale’ vorm van normering omvat en zowel recht in de strikte betekenis van het woord als ‘soft law’.

Een sterker bewustzijn is nodig van de spanningsvelden waarin regional governance gestalte moet krijgen. Een complicerende bijzonderheid is daarin gelegen dat regio’s in Nederland geen eigenstandige publiekrechtelijke structuur hebben. De regio biedt wel bij uitstek een kans in tijden van desoriëntatie en onzekerheid, juist voor governance. Ook al is het recht “uitgevonden” om afstandelijke relaties te normeren, als men zich de ander helemaal niet meer kan voorstellen schiet de morele spankracht van het recht tekort. De gegroeide betekenis van de regio is dus geenszins een zijtoneel van de globalisering. De verknoping van economie, cultuur en samenleving over staatsgrenzen heen is juist de verklaring hiervan. Maar dan moeten wel de voorwaarden hiervoor vervuld zijn. De internationale rechtsorde moet vrede verzekeren, de Europese rechtsorde de voorwaarden verzekeren voor regionale ontwikkeling en die van de nationale staat een betrouwbare rechtspleging en rechtshandhaving.

De rationalisering van het recht door wetten vast te stellen heeft relaties op afstand zonder persoonlijke binding betrouwbaar gemaakt, en dat moet behouden blijven; bescherming van fundamentele rechten en vrijheden is hiervan een essentieel onderdeel. Transparantie en accountability brengen souplesse in de regionale relaties. Daarmee beletten zij een terugval in gesloten vormen van solidariteit. Dat creëert de speelruimte die kan worden benut door mensen die elkaar als medeburgers weten te vinden.

Dit is de ingekorte versie van de opening van het academisch jaar 2014 van Tilburg University. Lees hier de originele tekst.

Over de auteurs

Ernst Hirsch Ballin

Ernst M.H. Hirsch Ballin is emeritus universiteitshoogleraar en emeritus hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University

Reacties

Andere blogs van Ernst Hirsch Ballin
Humaan constitutionalisme
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten#5: Het Spitsbergenverdrag van 9 februari 1920
KlimaSeniorinnen
Klimaseniorinnen