Terug naar overzicht

Democratie in Caribisch Nederland?


Is democratie in de Caribische delen van ons Koninkrijk belangrijk? Zonder meer! Democratie is immers een van de belangrijkste pilaren waarop het Koninkrijk der Nederlanden is gebaseerd. In 2001 heeft de Raad van State een democratisch deficit geconstateerd in ons Koninkrijk. Men spreekt van een democratisch deficit indien ogenschijnlijke democratische organisaties of instellingen in de praktijk van het besturen tekortschieten in het nakomen van principes van een parlementaire democratie. Op dit moment ontbreekt er een parlement op Koninkrijksniveau dat de Koninkrijksregering controleert en als medewetgever kan fungeren. Het instellen van een Koninkrijksparlement is noodzakelijk voor het oplossen van het bovengenoemde democratisch deficit en dus voor het bevorderen van het (goed) functioneren van onze democratische rechtsstaat.

In een parlementair systeem ontleent de uitvoerende macht, de regering, haar mandaat aan het vertrouwen van het parlement. Een parlement heeft de mogelijkheid ministers van een regering ter verantwoording te roepen voor hun besluiten. Omdat geen parlement op Koninkrijksniveau bestaat, is ook geen sprake van formele parlementaire controle op het doen en laten van de Rijksministerraad. Tot een paar jaar geleden hoefde daaraan misschien niet zwaar te worden getild. De koninkrijksregering bemoeide zich maar met enkele aangelegenheden, zoals de externe veiligheid. Maar sinds 1993 zijn de activiteiten van de Rijksministerraad sterk toegenomen. Denk aan de waarborgfunctie van het Koninkrijk (het al dan niet ingrijpen in het lokale bestuur van de Caribische rijksdelen)  en het houden van toezicht op de uitstaande (garantie)leningen aan de Caribische rijksdelen. Een Koninkrijksparlement is daarom essentieel om politieke controle op het functioneren van de Rijksministerraad te verwezenlijken.

Op dit moment is er ook geen of onvoldoende inbreng van volksvertegenwoordigers bij de besluitvorming op het niveau van het Koninkrijk, bijvoorbeeld bij het tot stand brengen van wetgeving.  Niet alleen bestuurders, maar ook delen van de bevolking van de Caribische delen van het Koninkrijk zijn van opvatting dat men te weinig zeggenschap heeft over de zaken die hen raken op het gebied van wetgeving. Caribische standpunten kunnen te gemakkelijk worden overruled door de Nederlandse organen en daartegen  zijn er onvoldoende checks and balances ter beschikking. Het creëren van een Koninkrijksparlement met een representatieve en substantiële vertegenwoordiging van ook de Caribische Koninkrijkslanden zal zeker bijdragen tot meer inbreng van deze landen bij het besluitvormingsproces op Koninkrijksniveau. Het ontbreken van een parlement is niet zomaar een organisatorisch probleem. De volkssoevereiniteit is ongetwijfeld een wezenskenmerk van democratie, en dat is een fundamentele zaak!

Tevens is het ontbreken van (volledige) gelijkwaardigheid van de vier Koninkrijkslanden in wezen in strijd met het gelijkheidsbeginsel zoals verankerd in de preambule van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en in Artikel 1 van de Grondwet.  Het is de Staten-Generaal van Nederland die feitelijk als een soort parlement voor het Koninkrijk fungeert. Per definitie betekent dit dat de Caribische landen binnen het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) niet op voet van gelijkwaardigheid worden behandeld, vergeleken met Nederland. Door deze situatie zijn Aruba, Curaçao en Sint Maarten tweederangslanden van het Koninkrijk en hun inwoners tweederangsburgers.

De oprichting van een interparlementaire commissie (ipc) werd voorgesteld als een minder ingrijpend alternatief om het democratisch tekort in het Koninkrijk te dichten. Zo’n commissie zou in koninkrijkszaken als permanente gesprekspartner van de rijksministerraad moeten optreden. Het voordeel van deze staatsrechtelijk nieuwe figuur is dat er geen ingrijpende en tijdrovende wijziging van het Koninkrijksstatuut van 1954 nodig is (dit is namelijk het grootste bezwaar tegen het creëren van een Koninkrijksparlement). Het nadeel is dat de commissie een orgaan zal zijn zonder formele zeggenschap en bevoegdheden. De ipc zal dus steeds terug moeten naar de parlementen van de individuele landen binnen het Koninkrijk voor het ontvangen van instructies, wat tijdrovend is.

Ingrijpende en tijdrovende wijzigingen in de constitutie kunnen noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de democratie te verbeteren en het goed functioneren van de democratische rechtsstaat te bevorderen. Daarom ben ik van mening dat een Koninkrijksparlement dient te worden opgericht. Het hebben van een parlement is per slot van rekening een wezenskenmerk van democratie zoals wij die kennen. Het oprichten van deze instelling kan alleen maar tot verbetering leiden. Als je erover nadenkt, is een Koninkrijksparlement niet eens zo gek, ook omdat het zichtbaar zou maken dat Nederland en de zes Caribische eilanden in één verband leven.

Over de auteurs

Riorgean Windster

Riorgean Windster is student rechtsgeleerdheid aan Tilburg University.

Reacties

Recente blogs
Wanneer gaat het kabinet eens de klimaatcrisis ‘ervaren’?
De Shell klimaatzaak: wel gewonnen, geen winst?
Bevordering van de internationale rechtsorde: hoe nu verder met artikel 90 Grondwet na de Amerikaanse verkiezingen?