Een decennium geleden…
Logboek – Tilburg, 12 november 2024
Nadat ik in de ochtend vanuit mijn huiskamer via mijn Wearable Multitouch Projector een vergadering heb gehouden met collega’s uit China, Rusland en Nigeria, rijd ik halverwege de middag met mijn Self Driving Car naar kantoor. Terwijl ik via mijn Google Glass het laatste nieuws voorgelezen krijg, dwalen enigszins onbewust mijn gedachten af naar het verleden. Ik denk terug aan een periode van pakweg tien jaar geleden en bedenk bij mezelf wat de kansen voor deze technologische ontwikkelingen zouden zijn geweest indien we destijds niet goed zouden hebben nagedacht over de toekomst van de rechtsstaat.
Destijds zei onder andere toenmalig minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher dat de “digitale ontwikkeling op een keerpunt is beland” en de “vergaande effecten nu pas goed zichtbaar worden”. Een accountantskantoor had berekend dat deze digitale ontwikkeling gepaard zou gaan met het verlies van 2 tot 3 miljoen arbeidsplaatsen. Voorspeld werd dat diverse sectoren enorm hard getroffen zouden worden en er op termijn zelfs geen bestaansrecht meer voor dezen zou zijn. Machines en robots zouden de mens steeds vaker gaan vervangen. Met alle sociale gevolgen van dien.
Het mogelijk maken van deze technologische ontwikkelingen vroeg en vraagt een enorme hoeveelheid aangepaste wetgeving. Ondanks dat dit technisch en arbeidsintensief gezien een enorme uitdaging is geweest, was dit niet het belangrijkste onderwerp waar wij over spraken in de aanloop naar de bijeenkomst op 4 december 2014 in Den Haag. Wij hielden ons vooral bezig met het thema rechtsstatelijke innovatie. Hoe kunnen we een balans (blijven) vinden tussen de maatschappij en het rechtsstatelijk bestel? Veranderen met de technologische ontwikkelingen, ook de wensen van burgers omtrent zaken als medezeggenschap en controle over de rechtsstaat en rechtspraak? En hoe gaan we om met de sociale ongelijkheid die zal toenemen door het verdwijnen van een groot aantal banen?
Duidelijk was in ieder geval dat ook de rechtsstaat niet bij de technologische innovaties mocht en kon achterblijven. Wat ben ik blij dat we in die tijd hebben nagedacht over hoe diverse instituties moeten meebewegen met de snel en almaar veranderende samenleving. Tien jaar geleden hadden wij burgers slechts sporadisch de kans om mee te denken over de invoering en aanpassing van specifieke wet- en regelgeving. Ook hadden we nog niet de mogelijkheid om vanuit huis een geschil met een wederpartij voor een onafhankelijke derde te beslechten. Het is zaak dat we continue blijven nadenken over dergelijke zaken. Het zal een enorme uitdaging blijven om de afstand tussen organisatie en burger te verkleinen in een wereld waarin door technologische ontwikkeling de individualisering en daarmee de afstand tussen burgers juist toeneemt.
Met de gedachte dat ik als ambassadeur heb mogen meedenken aan deze rechtsstatelijke innovatie rijd ik enigszins vergenoegd de parkeerplaats bij kantoor op. Zo meteen eindelijk weer eens een fysieke vergadering met collega’s onder het genot van een ouderwets bakje koffie!
Reacties