Verkiezingsblog 2023 #3: Een gezonde samenleving vraagt om meer aandacht voor preventie
Volgens onze Grondwet treft de overheid maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Gelukkig vinden vrijwel alle politieke partijen dat dit een typische overheidstaak is: mensen die ziek zijn moeten goede en betaalbare zorg kunnen krijgen. Daarnaast zijn vrijwel alle politieke partijen van mening dat de overheid dient te voorkomen dat mensen ziek worden.
De plicht om onze gezondheid te beschermen en te bevorderen rust ook volgens mensenrechtenverdragen op de overheid. Dit mensenrecht heeft niet alleen betrekking op de toegang tot curatieve zorg; dit recht omvat ook de plicht voor de overheid om de condities te garanderen voor mensen om in goede gezondheid te leven. Om een gezonde samenleving te realiseren moet de overheid een gezonde leefomgeving creëren en breed inzetten op preventie.
De Nederlandse overheid kent echter evident meer gewicht toe aan het waarborgen van toegang tot curatieve zorg dan aan preventie. Zo bedragen de kosten die de overheid investeert in preventie een fractie van de bijdragen van de overheid aan de curatieve zorg. Daar komt bij dat de overheid de kosten van preventie grotendeels overlaat aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders. De Zorgverzekeringswet vergoedt alleen preventieve zorg aan mensen met een verhoogd risico op ziekte. Andere vormen van preventie, waaronder het bevorderen van een gezonde leefstijl, worden grotendeels overgelaten aan de burger met ruimte om deze vormen conform eigen opvatting en de omvang van de portemonnee in te kleuren. Het in januari 2023 gesloten GALA-akkoord (Gezond en Actief Leven Akkoord) belooft dat gemeenten, GGD’en, zorgverzekeraars en de rijksoverheid € 300 miljoen investeren in preventie, maar dat is een schijntje vergeleken met de € 50 miljard die de overheid steekt in curatieve zorg.
Welke regering er ook komt, wij menen dat deze tweedeling in de zorg, tussen curatieve zorg en preventie en ook wat betreft de investeringen hierin, herziening behoeft. Dat sluit beter aan bij het doel van het recht op gezondheid en is in het belang voor de houdbaarheid van ons stelsel van gezondheidszorg. Wij lichten ons pleidooi hieronder toe. Wij menen dat curatieve zorg en preventie niet als aparte doelen kunnen worden gezien, maar rechtstreeks is elkaars verlengde liggen. Iemand met een gezonde leefstijl, die de vaardigheden en financiën heeft om gezond te leven en woont in een gezonde leefomgeving, heeft meer kansen om gezond ouder te worden dan mensen met een lage opleiding en een bijstandsinkomen in een achterstandswijk. Personen die behoren tot de eerste groep hebben doorgaans ook minder zorg nodig. Omgekeerd doen mensen die niet in staat of bereid zijn gezond te leven veel vaker een beroep op de zorg, worden minder oud en hebben meer ongezonde levensjaren. Dit is ook erkend in het in 2022 gesloten Integraal Zorgakkoord (IZA), een soort contract tussen overheid en vrijwel alle partijen die betrokken zijn bij het organiseren, aanbieden en afnemen van zorg. Dit met de niet onbelangrijke kanttekening dat het IZA bovenal gericht is op het waarborgen van de toegang tot de curatieve zorg.
Waarom menen wij dat er meer aandacht nodig is voor het aanbieden van preventie-activiteiten, geïntegreerd met het waarborgen van de toegang tot de curatieve zorg? En dat preventie meer moet worden benadrukt, met meer aandacht voor de nadelen van ongezonde gezondheidskeuzen? Kort samengevat: het nalaten van preventie resulteert in een (nog) groter beroep op de curatieve zorg. Dit, terwijl de vraag om zorg al onbetaalbaar dreigt te worden, zoals onder meer voorgerekend door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in 2021. Meer investeren in preventie is dus een middel om op termijn de druk op de curatieve zorg te verminderen. Dit is volgens ons een gegeven waarvan alle politieke partijen zich bewust moeten zijn, van regerings- tot oppositiepartijen.
Wij menen dat het kabinet Rutte IV, met een minister voor zorg (Kuipers) en een staatssecretaris voor preventie (Van Ooijen), deze tweedeling tussen curatieve zorg en preventie niet heeft opgeheven. Ja, het kabinet Rutte IV heeft aandacht besteed aan bepaalde aspecten van preventie, waaronder het GALA-akkoord, het afkondigen van strengere regels over tabak, het opstellen van een beleidsplan pandemische paraatheid en het tegengaan van lachgasgebruik. Tegelijkertijd waren er mislukte discussies over het verlagen van btw voor gezonde voeding en zijn de kosten van anticonceptie en maandverband nog steeds voor de betrokkenen, doorgaans de vrouw. Maar bovenal ontbreekt het politici, helaas van vrijwel alle partijen, aan een overkoepelend beeld over preventie, in een poging mensen gezond(er) te maken en houden. Zo waren er door de energiecrisis wel compenserende financiële maatregelen voor huishoudens, maar leidde de inflatie met betrekking tot de dagelijkse boodschappen niet in het subsidiëren van groente, fruit en andere vormen van gezond voedsel. En dat terwijl gezonde voeding al aanzienlijk duurder is dan ongezonde voeding. Daar komt bij dat Nederland nog tamelijk liberaal is met het aanschaffen en gebruiken van tabak, alcohol en andere verdovende middelen/ongezonde producten, mensen voor sportactiviteiten in de eigen buidel mogen tasten en de meeste kosten van preventie bij individuen ligt, terwijl de behandeling van aan deze leefstijl gerelateerde klachten – zoals rookverslaving en overgewicht – bekostigd worden door het collectief.
Meer en geïntegreerde preventie is niet alleen een moreel doel, maar een mensenrechtelijke plicht voor de overheid. Waarom ontbreekt het artsen in de curatieve zorg, zoals huisartsen, aan tijd om met patiënten te spreken over zaken als lichaamsgewicht en gezonde voeding? Dat artsen deze taak niet volgens de Zorgverzekeringswet zouden mogen uitvoeren kan niet overtuigen. Preventie en curatieve zorg laten zich niet splitsen. De insteek van de Zorgverzekeringswet als middel om alleen curatieve zorg te vergoeden is te beperkt. Deze keuze is dringend aan herziening toe, ook gelet op de toenemende kosten van de curatieve zorg en het tekort aan zorgmedewerkers. Meer preventie is in het gezondheidsbelang van allen. Dat vraagt overigens niet alleen om activiteiten van het ministerie van VWS, maar gelet op het mensenrechtelijke doel om voor iedereen een gezonde leefomgeving te creëren, ook van andere departementen, zoals het ministerie van Economische Zaken en Milieu en van Woningbouw. Daarnaast vraagt dit om een ruimere visie van zorgverleners, zich vertalend in een bijpassend curriculum tijdens de opleiding en aansluitende bijscholingsactiviteiten. En de zorgverzekeraars? Die moeten de premies van verzekerden meer investeren in preventieactiviteiten en het stimuleren van gecontracteerde zorgaanbieders om de focus te verleggen naar preventie. Sommige zorgverzekeraars doen dit al deels, door bijvoorbeeld de toegang tot sportscholen te subsidiëren en hardloopwedstrijden te financieren. Maar er zijn meer en meeromvattende maatregelen nodig.
Gelukkig is iedereen voor een gezonde samenleving en willen vrijwel alle politieke partijen een betaalbaar publiek zorgstelsel. Dat pleit ervoor om gezondheidszorg, en de rol daarbinnen van preventie, niet partijpolitiek maar vanuit het nationale belang te reguleren. In Nederland hebben we voldoende deskundigen die bereid en in staat zijn een schets te maken van hoe de nieuwe regering aan de slag kan met een aangepast stelsel van gezondheidszorg gericht op een gezonde samenleving. Laten we die uitdaging aangaan.
Reacties