Een nieuwe vertrouwensregel?
Op de dag dat de voorzitter van de Eerste Kamer zou aftreden werd in alle vroegte een koord gespannen dwars door de middenruimte van de grote hal. Zo werd aangegeven tot waar de vertegenwoordigers van de pers mochten komen om de wandeling van de voorzitter naar de vergaderzaal gade te slaan. Inderdaad hadden zich uren voor de intocht van de voorzitter verwacht werd al groepjes fotografen bij deze denkbeeldige lijn opgesteld. Andere journalisten stonden liever bij de ingang om de voorzitter te kunnen aanspreken zodra hij uit de auto was gestapt. De voorzitter stelde hen niet teleur. Hij verscheen, liet zich fotograferen en filmen en vertelde dat hij meende dat hem niets te verwijten viel. Toch ging hij weg. Tijdens een uitvoerige verklaring aan de leden van de Eerste Kamer legde hij uit dat zijn systeem om te bepalen hoeveel en welke volksvertegenwoordigers deel uit mochten maken van de commissie van in- en uitgeleide bij de troonsbestijging van de Koning vooral gericht was geweest op anciënniteit en dat in rangorde dan niet de heer Wilders doch mevrouw Arib in beeld zou zijn gekomen als niet de heer Holdijk bereid was geweest zijn plaats af te staan aan de heer Van der Staaij. Waar ging dit over? U vraagt het zich nu al af, over honderd jaar zal men moeite hebben te bevroeden wat de aanleiding is geweest voor een toch als historisch te beschouwen gebeurtenis: nooit eerder trad een voorzitter van de Eerste Kamer af omdat hij meende niet meer het vertrouwen te genieten van het Nederlandse volk en zijn vertegenwoordigers. Er was twijfel gerezen aan zijn onpartijdigheid. De indruk was gewekt dat hij iets tegen de heer Wilders van de PVV had, en een voorzitter van de Eerste Kamer kan nu eenmaal met een dergelijk geschonden blazoen niet in functie blijven.
Wat was er dan in vredesnaam voor vreselijks voorgevallen tijdens de voorbereiding van de grote nationale feestdag? Het was een langdurig en moeilijk logistiek proces geweest waaraan de voorzitter die ook voorzitter is van de verenigde vergadering (artikel 62 Grondwet) leiding had gegeven. We zullen het nooit zeker weten. Vast staat dat in een interview met de Volkskrant de voorzitter had gezegd dat het als gevolg van zijn systeem toch wel een prettige bijkomstigheid was dat niet de heer Wilders deel uit had hoeven maken van de stoet. Een terloopse opmerking, gedaan in de marge van het gesprek, door de vlijtige journalist meteen opgepikt, en door een verstrooide voorzitter naderhand geaccordeerd. Dat ene zinnetje deed hem nu de das om en schiep een historische gebeurtenis. En dat niet alleen. Onopgemerkt door alle betrokkenen werd ook het staatsrecht bij de tijd gebracht.
Op het interview met de Volkskrant was meteen door de pers gereageerd met hoofdartikelen waarin op hoge toon het aftreden van de voorzitter werd geëist. De voorzitter schreef een brief en enkele leden van de Tweede Kamer, fractievoorzitters vooral, spraken zich er over uit hoe schandelijk het was dat de heer Wilders niet in de buurt van de Koning in beeld had mogen komen. De minister-president bemoeide zich er binnenskamers ook nog even mee. Daarop besloot de voorzitter de eer aan zich te houden. Het gevolg was dat over de gebeurtenissen geen debat plaatsvond in de Eerste Kamer, geen debat ook in de Tweede Kamer, laat staan in de verenigde vergadering. Er werd geen procedure gevolgd van hoor en wederhoor. Er werden geen vragen gesteld of onderzoeken verricht, geen antwoorden gegeven, geen moties ingediend. Het oordeel was al geveld voor er een of andere vorm van openbare beraadslaging had plaatsgevonden in het parlement zelf. Het weerwoord van de voorzitter zou in de meeste media zelfs niet eens vermeld worden, want het was meteen al geen nieuws meer. Hier zien we dus het moment waarop de macht van de pers als de ware vertegenwoordiging van het Nederlandse volk (zie echter artikel 50 Grondwet) zich duidelijker dan ooit manifesteert. Daaraan houden we in ons grotendeels ongeschreven staatsrecht nu het vermoeden over van een nieuwe vertrouwensregel: De voorzitter van de Eerste Kamer blijft slechts in functie zolang hij het vertrouwen geniet van de verzamelde parlementaire pers.
Reacties