Terug naar overzicht

Europees zelfbewust zijn en TTIP


Bernie Sanders, de Amerikaanse presidentskandidaat die Hillary Clinton uit het niets links dreigt in te halen, kwam onlangs in het nieuws met de uitspraak dat zijn land best wat meer op Europa zou mogen lijken. Daarmee bedoelde hij onder meer dat meer bescherming voor consumenten, en toegankelijkere gezondheidszorg, sociale voorzieningen en onderwijs de Amerikaanse maatschappij goed zouden doen. Laten dat nu exact de terreinen zijn waarop velen vrezen dat TTIP, het transatlantische vrijhandelsverdrag, waarover nog druk onderhandeld wordt door de Europese Unie en de Verenigde Staten, Europa juist Amerikaanser zal maken. Afspraken over de afstemming van regelgeving zouden, zeker in combinatie met de mogelijkheid voor investeerders om deze via arbitrage af te dwingen (het beruchte ‘ISDS’), allerlei rechten die nu in Europese landen gelden in gevaar brengen. Dit zou inderdaad best wel eens het geval kunnen zijn. Maar degenen die het verdrag verdedigen, zoals eurocommissarissen, de meeste europarlementariërs en minister Ploumen, hebben ook een punt als ze tegenwerpen dat we daar zelf bij zijn. Zowel voor wat in het verdrag al direct wordt geharmoniseerd als voor wat er na eventuele inwerkingtreding van TTIP nog zal worden afgestemd, geldt dat dit volgens de geldende Europese procedures moet gebeuren. Nu krijgen deze procedures volgens de huidige voorstellen onder het kopje ‘reguleringssamenwerking’ wel een extra bureaucratische laag in de vorm van een ‘Regulatory Cooperation Body’ waar vertegenwoordigers van beide partijen zitting in hebben. Dit nieuwe orgaan moet ervoor zorgen dat aan beide kanten meer bewustzijn rond de impact van wetgevingsinitiatieven op transatlantische handel en investeringen ontstaat. Formeel verandert dit weinig aan de Europese wetgevingsprocedures; informeel mogelijk een heleboel. Maar dat hoeft niet slecht uit te pakken. Niets belet het Europees Parlement en nationale parlementen om te proberen te onderhandelen dat zij daar aan tafel zullen zitten. Daarnaast biedt al deze afstemming in en rondom TTIP ook kansen om Europese ideeën over rechten en marktregulering te promoten. Opvallend in het Europese publieke debat rond TTIP zoals dat de afgelopen tijd is opgelaaid is dat er behoorlijk positief gesproken wordt over onze rechtsstaat en verzorgingsstaat waarbij eigenlijk weinig onderscheid wordt gemaakt tussen wat er Nederlands en wat er Europees is aan deze verworvenheden. Zelfs in Engeland wordt in het kader van TTIP-protesten opeens over Europa gesproken alsof men er zelf onderdeel vanuit maakt. Zo wordt het winnen van schaliegas genoemd als een voorbeeld van wat ‘zij in Amerika’ geen probleem vinden, maar waar ‘wij in Europa’ niet aan willen. Een mogelijk neveneffect van de zorgen over TTIP is dus een nieuw Europees zelfbewustzijn. Het is alleen jammer dat het debat aan deze kant van de oceaan tegelijkertijd erg naar binnen gericht is. Het gaat nog veel te weinig over wat wij wellicht via TTIP kunnen bereiken in het verbeteren van normen die ook buiten de Europese Unie gelden. Hoewel TTIP alleen de Verenigde Staten en de Europese Unie bindt, is het zeer waarschijnlijk dat, bijvoorbeeld, veiligheidsnormen die in de transatlantische handelszone gelden ook daarbuiten worden overgenomen. Dus waarom binnen de TTIP-onderhandelingen niet aansturen op afspraken die beschermingsverhogend werken, zoals meer aandacht voor de klimaateffecten van nieuwe regelgeving, naast de handelseffecten? De zorgen rond TTIP kunnen een verbindend momentum voor de Europese Unie creëren, maar dan moeten we daar ook het zelfvertrouwen uit putten om met onze overtuigingen de boer op te gaan.

Over de auteurs

Anne Meuwese

Anne Meuwese is hoogleraar Public Law & Governance of Artificial Intelligence (AI) aan de Universiteit Leiden

Reacties

Andere blogs van Anne Meuwese
Verkiezingen 2023
Verkiezingsblog 2023 #9: Digitalisering, AI en algoritmische besluitvorming: wie steekt zijn nek uit?
De Constitutionalist en de puzzel van algoritmische besluitvorming
De Europese al-verordening: een nieuwe bouwsteen voor de digitale rechtsstaat