Frans Timmermans als reguleringstsaar?
De laatdunkende reacties op het bericht dat minister Timmermans de post ‘Better Regulation’ (‘Betere Regelgeving’ of ‘Betere Regulering’) krijgt, zijn voorspelbaar en overwegend saai, uitzonderingen daargelaten. “Chef personeelszaken” is het nou ook weer niet, maar “chef regeltjes”, zoals een krant het noemde, brengt blijkbaar een collectieve weerzin naar boven. Dat Timmermans ‘eerste vicevoorzitter’ wordt en de volledige portefeuille-omschrijving ook rechtsstatelijke onderwerpen omvat, zal sommige critici wat milder stemmen, maar feit blijft dat ‘Better Regulation’ voorop staat in de missie die Timmermans van Juncker heeft meegekregen en dat lang niet iedereen in Nederland dit een oud-minister waardig zal vinden. Interessant eigenlijk: het maken van algemeen bindende regels vinden we zo belangrijk dat we dit het liefst toevertrouwen aan volksvertegenwoordigingen, maar voor een eurocommissariaat gericht op het over de hele linie beter maken van regelgeving halen we onze neus op.
Uiteraard is dat ‘beter’ een term die constitutionalisten liever vermijden en hangt de manier waarop het al sinds 2001 bestaande Better Regulation programma dit wil bereiken aan elkaar van het type compromissen waar de EU zo goed in is. Maar Better Regulation is ook een portefeuille die zich feitelijk al in de kern van de Brusselse besluitvorming bevindt. Eigenlijk had de Europese Commissie ooit al een vicevoorzitter voor Better Regulation. Günter Verheugen was tijdens de eerste ambtsperiode van Barroso verantwoordelijk voor Industrie- en Ondernemingsbeleid, maar stond vooral bekend als ‘Mr. Better Regulation’. Voor Verheugen ging Better Regulation, zo zei hij ooit in een speech, over het terugdringen van de excessen van de bureaucratie. Dat klinkt als publiekrecht in een ander jasje. De volledige portefeuille-omschrijving ‘Better Regulation, Inter-Institutional Relations, Rule of Law and Charter of Fundamental Rights’ zorgt dan ook voor een bijzonder spannende combinatie. Toch biedt juist Better Regulation als ingang richting institutionele en constitutionele kwesties voor Timmermans allerlei hervormingsmogelijkheden.
Paard van Troje is een net wat overdreven kwalificatie, maar onderzoek naar Better Regulation heeft laten zien dat dit ‘meta-beleidsterrein’ op bepaalde fronten resultaten kan boeken. Hiertoe reken ik de verhoogde transparantie van het wetgevingsproces door de verplichting impact assessments te publiceren en versterkte verantwoordingscultuur door de gewoonte om juist wat hogere ambtenaren op het matje te roepen. De feitenbasis van een derde van de Europese wetsvoorstellen moet van ‘peers’ van deze ambtenaren, op persoonlijke titel benoemd in de ‘Impact Assessment Board’, opnieuw onderzocht worden. Kom daar maar eens om in nationale wetgevingsprocessen. Het gaat echter nog mis bij de rol die Better Regulation en impact assessments in het bijzonder kunnen spelen bij de bewaking van het subsidiariteitsbeginsel. En laat Frans Timmermans nu juist op dat laatste punt vernieuwende ideeën hebben, vorig jaar samengevat in een opiniestuk voor de Financial Times, toegankelijk via zijn Facebookpagina. Een duidelijke vijfjaren prioriteitenstelling met inbegrip van afspraken over welke reguleringstaken Europa oppakt en welke voor de lidstaten zijn, vastgesteld in samenspraak met de lidstaten en het Europees Parlement, zou het uitgangspunt moeten zijn. De Commissie, aangevoerd door vicevoorzitters, liefst met “the sole authority to initiate legislation”, aldus het opiniestuk, zou dan uitvoerend maar daadkrachtig kunnen opereren.
Als de politieke krijtlijnen strakker getrokken zijn en instrumenten als impact assessments vooral een rol hebben bij het optimaliseren van de ruimte daarbinnen, zal het bewaken ervan ook een minder frustrerende taak zijn voor de nationale parlementen. Een reguleringstsaar die zowel over het vermogen tot zelfbeperking als over een grote dosis politiek inzicht beschikt, heeft de Europese Unie misschien wel veel te bieden.
Reacties