02 Regering

Artikel 31 - Erfopvolging benoemde koning


Grondwetsbepaling

  1. Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
  2. De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.

Erfopvolging van een benoemde Koning of troonopvolger 1 Dit commentaar is een licht aangepaste versie van het commentaar bij art. 31 in: A.K. Koekkoek (red.), De Grondwet. Een systematisch en artikelsgewijs commentaar, derde druk, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, eveneens van de hand van G. Leenknegt.

Artikel 31 vormt het sluitstuk op de regeling van de troonopvolging. Een eenmaal benoemde troonopvolger of nieuwe Koning wordt op zijn beurt krachtens erfopvolging opgevolgd, volgens de regels gesteld in artikel 25 en volgende. Verschillende commentatoren wijzen erop dat het eerste lid van de bepaling strikt genomen overbodig is: een benoemde Koning kan immers geen ouders of grootouders hebben ‘in de lijn van erfopvolging’ (aldus art. 25, tweede volzin), dat wil zeggen die Koning zijn geweest of daarvan rechtstreeks afstammen. Verwanten van een benoemde Koning in zijtakken kunnen daardoor nooit ingevolge artikel 25 krachtens erfopvolging in aanmerking komen voor het koningschap.2 L. Prakke, Boekbespreking, RMThemis 1984, p. 53; C.A.J.M. Kortmann, De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987, tweede druk, Deventer: Kluwer 1987, p. 159.

Het tweede lid van de bepaling verzekert dat bij vroegtijdig overlijden van een benoemde troonopvolger niet opnieuw de (zware en langdurige) benoemingsprocedure van artikel 30, tweede lid, Grondwet moet worden doorlopen. Zolang de benoemde opvolger zelf wettige nakomelingen heeft, treden deze in zijn plaats als erfopvolgers.3 Kamerstukken II 1979/80, 16034 (R 1138), nr. 3, p. 10-11 (Nng, II, p. 16-17).

Doordat het tweede lid alle bepalingen betreffende de erfopvolging van toepassing verklaart op de benoemde troonopvolger, geldt ook de eis van wettelijke toestemming voor een huwelijk van een benoemde opvolger (art. 28 Grondwet). Het betreft dan de goedkeuring van een huwelijk dat wordt gesloten na de benoeming tot troonopvolger. Een eerder gesloten huwelijk kan vanzelfsprekend niet de vereiste goedkeuring hebben gekregen, maar dat staat niet in de weg aan de benoeming tot troonopvolger.4 Kamerstukken II 1980/81, 16034 (R 1138), nr. 11, p. 6 (Nng, II, p. 105).

Voetnoten

  1. 1
    Dit commentaar is een licht aangepaste versie van het commentaar bij art. 31 in: A.K. Koekkoek (red.), De Grondwet. Een systematisch en artikelsgewijs commentaar, derde druk, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, eveneens van de hand van G. Leenknegt.
  2. 2
    L. Prakke, Boekbespreking, RMThemis 1984, p. 53; C.A.J.M. Kortmann, De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987, tweede druk, Deventer: Kluwer 1987, p. 159.
  3. 3
    Kamerstukken II 1979/80, 16034 (R 1138), nr. 3, p. 10-11 (Nng, II, p. 16-17).
  4. 4
    Kamerstukken II 1980/81, 16034 (R 1138), nr. 11, p. 6 (Nng, II, p. 105).

historische-versies?

Lorem ipsum dolor sit amet consectetur, adipisicing elit. Sapiente consequuntur ipsa dolores optio porro ratione culpa aspernatur, voluptatem nostrum, possimus nihil facere natus modi nam, laboriosam a? Nihil, quos ullam?