Artikel 80 - Openbaarmaking advies 1 Dit commentaar is een bewerking en aanvulling van het commentaar bij dezelfde bepaling in: A.K. Koekkoek (red.), De Grondwet. Een systematisch en artikelsgewijs commentaar, 3de druk, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink, 2000, van de hand van A.A.L. Beers.


Grondwetsbepaling

  1. De adviezen van de in dit hoofdstuk bedoelde colleges worden openbaar gemaakt volgens regels bij de wet te stellen.
  2. Adviezen, uitgebracht ter zake van voorstellen van wet die door of vanwege de Koning worden ingediend, worden, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen, aan de Staten-Generaal overgelegd.

Openbaarmaking van adviezen

De bepalingen van artikel 80 over de openbaarmaking van adviezen van de in hoofdstuk 4 bedoelde colleges en de overlegging van wetgevingsadviezen aan de Staten-Generaal zijn in 1983 voor het eerst in de Grondwet opgenomen wegens het belang van die adviezen voor wetgeving en bestuur.2 Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 5 (Nng IV, p. 9). De woorden ‘openbaar gemaakt’ geven aan dat de bedoelde adviezen voor iedereen te raadplegen moeten zijn. Artikel 80, eerste lid, Grondwet spreekt zich echter niet uit over de wijze waarop de openbaarmaking dient te geschieden; die keuze is bewust aan de wetgever gelaten.3 Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 13 (Nng IV, p. 17).

Artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bevat een regeling aangaande de openbaarmaking van adviezen die door niet-ambtelijke adviescommissies met het oog op het te vormen beleid aan een bestuursorgaan zijn uitgebracht. De adviescolleges bedoeld in artikel 80 Grondwet vallen onder die openbaarmakingsvoorschriften. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat – de ontvanger van het advies – draagt zorg voor openbaarmaking daarvan, door uitgifte, ter inzagelegging, verstrekking van kopieën of uitlening.4 Voor openbaarmaking van adviezen van ambtelijke (interne) adviescolleges, die voor meer dan de helft bestaan uit ambtenaren die werkzaam zijn bij de instantie waaraan advies wordt uitgebracht, is een regeling neergelegd in art. 11, derde lid, Wob.

Overlegging van wetgevingsadviezen aan de Staten-Generaal

Het tweede lid bevat een bijzondere regeling ten opzichte van het eerste lid waar het gaat om de openbaarmaking van adviezen over wetsvoorstellen van de regering. De regering was van mening dat de Grondwet zelf ten aanzien van wetgevingsadviezen in sterkere mate dan voor overige adviezen de openbaarmaking op de voorgrond dient te stellen.5 Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 13 (Nng IV, p. 17).

Artikel 80 bepaalt niet wie tot overlegging aan de Staten-Generaal verplicht is: de regering dan wel het adviesorgaan. Een andere onduidelijkheid is welke adviezen onder de werking van het tweede lid vallen. In tegenstelling tot het eerste lid spreekt het tweede lid over adviezen in het algemeen. Gezien de plaatsing van de bepaling in hoofdstuk 4 neemt Kortmann aan dat zij alleen van toepassing is op adviezen van de in dit hoofdstuk bedoelde adviescolleges.6 C.A.J.M. Kortmann, De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987, 2de druk, Kluwer: Deventer 1987, p. 251.

Artikel 26 van de Wet op de Raad van State bepaalt wanneer en op welke wijze de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State, waaronder die over wetsvoorstellen en voorstellen voor algemene maatregelen van bestuur, openbaar worden gemaakt. Adviezen over wetsvoorstellen die worden ingediend door de regering worden tegelijk met de inzending van het voorstel aan de Tweede Kamer openbaar gemaakt; adviezen over initiatiefwetsvoorstellen, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten worden tegelijk met de bekendmaking daarvan openbaar gemaakt. Artikel 26 van de Wet op de Raad van State is een bijzondere regeling die voorrang heeft boven de Wet openbaarheid van bestuur. Het vierde lid van artikel 26 verklaart wel de uitzonderingsgronden van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing op beslissingen omtrent de openbaarmaking van adviezen door de Raad (zie daarover het commentaar bij art.110 Grondwet).

Voetnoten

  1. 1
    Dit commentaar is een bewerking en aanvulling van het commentaar bij dezelfde bepaling in: A.K. Koekkoek (red.), De Grondwet. Een systematisch en artikelsgewijs commentaar, 3de druk, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink, 2000, van de hand van A.A.L. Beers.
  2. 2
    Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 5 (Nng IV, p. 9).
  3. 3
    Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 13 (Nng IV, p. 17).
  4. 4
    Voor openbaarmaking van adviezen van ambtelijke (interne) adviescolleges, die voor meer dan de helft bestaan uit ambtenaren die werkzaam zijn bij de instantie waaraan advies wordt uitgebracht, is een regeling neergelegd in art. 11, derde lid, Wob.
  5. 5
    Kamerstukken II 1979/80, 16040 (R 1141), nr. 3, p. 13 (Nng IV, p. 17).
  6. 6
    C.A.J.M. Kortmann, De Grondwetsherzieningen 1983 en 1987, 2de druk, Kluwer: Deventer 1987, p. 251.

historische-versies?

Lorem ipsum dolor sit amet consectetur, adipisicing elit. Sapiente consequuntur ipsa dolores optio porro ratione culpa aspernatur, voluptatem nostrum, possimus nihil facere natus modi nam, laboriosam a? Nihil, quos ullam?