Het Amerikaanse Hooggerechtshof onder druk: over dubieuze giften, controversiële vlaggen en nietszeggende gedragsregels
Het Amerikaanse Hooggerechtshof (hierna ook: het Hof) blijft de gemoederen bezighouden. Volgens peilingen is het vertrouwen van de Amerikaanse bevolking in het Hof lager dan ooit. Inmiddels wordt zelfs gesproken over een ‘legitimiteitscrisis’ van het Hof. Zoals Van Buchem in een eerdere blog heeft opgemerkt, hangt deze crisis samen met het functioneren van het Hof en belangrijke koerswijzigingen in recente rechtspraak. De overruling van het landelijk recht voor vrouwen om voor een abortus te kiezen in juni 2022 is daar een belangrijk voorbeeld van. Steeds meer Amerikanen geven aan zich niet langer in de rechtspraak van het Hof te kunnen herkennen en het Hof veeleer als een verlengstuk van de politiek te zien. Een en ander kan niet los worden gezien van de gewijzigde samenstelling van het Hof tijdens het presidentschap van Donald Trump. Sindsdien kent het Hof een ruime meerderheid van zes conservatieve tegenover drie liberale rechters.
Deze conservatieve ‘supermeerderheid’ liet niet alleen bij de overruling van het recht voor vrouwen om te kiezen voor een abortus, maar laat ook op andere gebieden haar invloed duidelijk gelden. Dat werd enkele dagen geleden heel goed zichtbaar, toen de meerderheid een vergaande en in veel gevallen zelfs absolute presidentiële immuniteit heeft aangenomen voor handelingen tijdens de presidentiële ambtstermijn. De felle reactie van de liberale leden loog er niet om: ‘In every use of official power, the President is now a king above the law.’
Voor de legitimiteitscrisis van het Hof kan nog een aanvullende reden worden genoemd: het aannemen van omvangrijke giften en het doen van discutabele uitlatingen door leden van het Hof of hun familie. Dit geldt in het bijzonder voor de meest uitgesproken conservatieve leden van het Hof, Clarence Thomas en Samuel Alito. Zoals in de Amerikaanse media uitvoerig is belicht, heeft Thomas tussen 2004 en 2023 voor miljoenen dollars aan giften aangenomen. Zijn vrouw was betrokken bij het aanvechten van de overwinning van Joe Biden op Donald Trump bij de presidentsverkiezingen op 3 november 2020 en de bestorming van het Capitool tijdens de bekrachtiging van Bidens verkiezingsoverwinning op 6 januari 2021. Ook Alito wordt verweten omvangrijke giften te hebben aangenomen. Korte tijd geleden kwam daar een nieuw verwijt bij: het ophangen van een omgekeerde Amerikaanse vlag kort na de bestorming van het Capitool in de tuin van zijn woning en een controversiële, christelijk-nationalistische, vlag op zijn vakantiewoning kort na de inauguratie van Biden als president. Beide vlaggen staan symbool voor de ontkenning van de overwinning van Biden en de strijd tegen diens beleid.
Wat hiervan te denken? Met het oog op de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter ligt het voor de hand dat rechters terughoudend en zorgvuldig omgaan met het al dan niet aannemen van giften en het doen van publieke uitlatingen. Tegelijkertijd betekent dit uiteraard niet dat rechters geen politieke opvattingen en voorkeuren hebben. Oud-rechter Ruth Bader Ginsburg werd algemeen beschouwd als een liberaal icoon, maar liet zich in 2016 ontvallen weinig gecharmeerd te zijn van Donald Trump: ‘He is a faker. He has no consistency about him. He says whatever comes into his head at the moment.’ Ginsburg gaf ook aan te vrezen voor de gevolgen van een presidentschap van Trump voor het Hof en voor het land: ‘I can’t imagine what this place would be – I can’t imagine what the country would be – with Donald Trump as our president.’ Deze ontboezemingen leidden destijds tot veel commotie en heftige kritiek. Ook over de politieke voorkeur van rechters Thomas en Alito bestaat echter geen enkele discussie. In de media wordt Alito zelfs het meest partijpolitieke lid van het Hof genoemd, omdat hij zich vrijwel altijd bij een door de Republikeinen gewenste uitkomst aansluit, ongeacht de gevolgen daarvan en welke motivering daaraan ten grondslag ligt.
Het aannemen van giften en het doen van discutabele publieke uitlatingen kan vragen oproepen over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van een rechter. In dat geval kan het aangewezen zijn dat de betrokken rechter zich in een zaak verschoont of zijn functie zelfs geheel neerlegt. Een belangrijk voorbeeld is het terugtreden van oud-rechter Abe Fortas in 1969. Deze rechter was op voordracht van president Johnson benoemd en zou later door Johnson tevergeefs worden voorgedragen voor het voorzitterschap van het Hof. Eind jaren zestig werd bekend dat Fortas omvangrijke vergoedingen had ontvangen van een welgestelde vriend voor onduidelijke diensten. Na felle kritiek en aangekondigde onderzoeken, mede op aandringen van president Nixon die hoopte op een nieuwe vacature in het Hof in zijn strijd tegen de progressieve koers van het Hof onder het voorzitterschap van Earl Warren, besloot Forbas af te treden.
Federale wetgeving schrijft onder meer voor dat een federale rechter zich dient te verschonen indien aan zijn onpartijdigheid redelijkerwijs kan worden getwijfeld: ‘Any justice, judge, or magistrate judge of the United States shall disqualify himself in any proceeding in which his impartiality might reasonably be questioned.’ Aanvullend geldt een zogenoemde Code of Conduct for United States Judges. De daarin opgenomen gedragsregels hebben een abstract karakter en bevatten veel vanzelfsprekendheden, zoals dat een rechter zich steeds integer, eerlijk en zorgvuldig moet opstellen, en zich moet onthouden van politieke of andere ongepaste activiteiten. Bij deze gedragsregels is echter niet voorzien in een formeel handhavingsmechanisme. Daar komt bij dat zij alleen betrekking hebben op lagere federale rechters. Voor de leden van het Hof golden tot voor kort geen specifieke gedragsregels.
Onder druk van de uitvoerige berichtgeving over vooral het aannemen van omvangrijke giften heeft het Hof in november 2023 schoorvoetend alsnog gedragsregels voor de leden van het Hof gepubliceerd. Deze gedragsregels zijn opgenomen in de zogenoemde Code of Conduct for Justices of the Supreme Court of the United States en zijn gebaseerd op de gedragsregels voor lagere federale rechters, maar bevatten opvallende aanvullende en afwijkende regels. Opvallend is ook de toelichting daarbij, waarin expliciet wordt opgemerkt dat het lange tijd ontbreken van specifieke gedragsregels voor de leden van het Hof vooral niet betekent dat deze leden zich nimmer aan ethische normen gebonden achtten: ‘The absence of a Code (…) has led in recent years to the misunderstanding that the Justices of this Court, unlike all other jurists in this country, regard themselves as unrestricted by any ethics rules.’
In de kern wordt over het aannemen van giften in deze gedragsregels gesteld dat de leden van het Hof geen giften mogen aannemen van partijen wier belangen geraakt kunnen worden door de activiteiten van dit lid en die van het Hof. Hoewel de desbetreffende regel ruim is geformuleerd en daarmee de indruk wekt dat het aannemen van giften in het geheel niet is toegestaan, blijkt uit de toelichting dat deze regel beoogt de al lange tijd bestaande praktijk vast te leggen. Zoals de recente berichtgeving illustreert, staat die praktijk kennelijk niet in de weg aan het aannemen van omvangrijke giften.
Ook de gedragsregels over de onpartijdigheid springen in het oog. De gedragsregels introduceren een vermoeden van onpartijdigheid gekoppeld aan een verplichting om aan de beraadslagingen van het Hof over een zaak deel te nemen: ‘A Justice is presumed impartial and has an obligation to sit unless disqualified.’ Alleen wanneer redelijkerwijs twijfel bestaat over de onpartijdigheid van een rechter, dient deze rechter zich te verschonen. De lat daarvoor ligt echter bijzonder hoog. Bepalend is of een onbevooroordeeld en redelijk persoon die bekend is met alle feiten en omstandigheden de onpartijdigheid van een rechter redelijkerwijs in twijfel kan trekken: ‘A Justice should disqualify himself or herself in a proceeding in which the Justice’s impartiality might reasonably be questioned, that is, where an unbiased and reasonable person who is aware of all relevant circumstances would doubt that the Justice could fairly discharge his or her duties.’ Omdat het, net als in de gedragsregels voor lagere rechters, ontbreekt aan een formeel handhavingsmechanisme, is ieder lid van het Hof volledig vrij om zelf te bepalen of er aanleiding is om zich te verschonen.
En precies daar wringt de schoen. Illustratief hiervoor is de reactie van Alito op het verzoek van Democratische Senatoren om zich te verschonen in de zaken over de bestorming van het Capitool en presidentiële immuniteit, waarover het Hof inmiddels heeft geoordeeld. Deze Senatoren meenden dat de recente berichtgeving over het ophangen van controversiële vlaggen serieuze twijfels kon oproepen over de onpartijdigheid van Alito. In zijn reactie gaf Alito echter aan geen reden te zien om zich te verschonen. Daarbij ging hij uitvoerig in op de volgens hem relevante omstandigheden. Volgens Alito ging het om privé-eigendommen van hem en zijn vrouw. Dit betekent dat zijn vrouw gerechtigd is om deze eigendommen op iedere door haar gewenste manier te gebruiken. De vlaggen in kwestie waren niet door hem maar door zijn vrouw opgehangen, mede in reactie op het door haar als kwalijk ervaren optreden van een buurman, en waren niet bedoeld om steun uit te spreken aan de bestormers van het Capitool en diegenen die de verkiezingsoverwinning van Biden ontkennen. Volgens Alito zou een onbevooroordeeld en redelijk persoon onder deze omstandigheden nimmer aan zijn onpartijdigheid twijfelen: ‘A reasonable person who is not motivated by political or ideological considerations or a desire to affect the outcome of Supreme Court cases would conclude that this event does not meet the applicable standard for recusal.’
Deze reactie van Alito oogt weinig overtuigend en is in bepaalde opzichten naïef en misschien ook wel verbijsterend te noemen. Waar oud-rechter Ginsburg zich later publiekelijk zou verontschuldigen voor haar uitspraken over presidentskandidaat Trump, wast Alito zijn handen in onschuld en onwetendheid. Een en ander illustreert dat de onlangs gepubliceerde gedragsregels voor de leden van het Hof per saldo weinig om het lijf hebben. Zij zullen daarom vermoedelijk ook niet bijdragen aan het al geringe vertrouwen in het Hof.
Reacties