Terug naar overzicht

Het materiële belang van procesrecht


Tijdens het evenement De rechtsstaat van de toekomst op 4 december jongstleden betoogde Maurits Barendrecht dat geïnnoveerd moet worden in ons procesrecht. Het dateert uit hetzelfde jaar als de trans-Atlantische stoomboot en is dus hopeloos ouderwets. Barenrecht bepleit niet alleen digitalisering, maar bovendien daadwerkelijke vernieuwing. Er zou een grotere diversiteit aan procedures moeten komen, die beter zouden aansluiten op de rechtvaardigheidsbehoefte van procespartijen. “Een van de allergekste uitgangspunten van de rechtspleging,” sprak hij, “is dat één procedure goed zou zijn voor alle gevallen”.

Een reactie hierop? Aandacht voor procesrecht kan alleen verwelkomd worden. Maar voorzichtigheid is geboden bij experimenteren met een veelheid aan procedures.

Volgens een klassieke tweedeling is er enerzijds materieel recht, dat de regels voor onze samenleving bevat, en anderzijds het procesrecht, dat gaat over de handhaving van het materieel recht. Procesrecht gaat over vragen als: hoe lang zijn de verjaringstermijnen, wie mag wanneer spreken in de rechtszaal, wanneer wordt een feit bewezen geacht. Normen die gaan over rechtvaardigheid zijn neergelegd in het materiële recht, zo is de gedachte – procesrecht regelt alleen de uitvoering.

Maar procesrecht is niet neutraal. Procesrecht heeft dikwijls enorme inhoudelijke gevolgen. Het voor de man in de straat bekendste voorbeeld is de vormfout in het strafproces: doordat er procedureel iets mis is gegaan, komt een verdachte op vrije voeten.  Als een ander voorbeeld kan dienen de zaak Courage/Crehan voor het Europese Hof van Justitie (C-453/99). Het ging in die zaak om de vraag of een Engelse regel van procesrecht door de beugel kon, namelijk dat niemand schadevergoeding kan vorderen op basis van de onrechtmatigheid van een overeenkomst waarbij hij zelf partij is. Crehan, een caféhouder, had een overeenkomst met Courage, een bierleverancier. Die overeenkomst bleek in strijd met het mededingingsrecht, als gevolg waarvan Crehan te veel had betaald. Voor hém was de uitspraak van het Hof – die geheel ging over procesrecht – van materieel belang, namelijk: kon hij nu wel of geen geld terug krijgen?

Juist omdat het procesrecht de uitkomst van rechtszaken kan beïnvloeden, is voorzichtigheid geboden bij het aanbieden van meerdere procedures. Het gevaar dreigt dat eindeloze discussies zullen ontstaan over of het juiste procesrecht is toegepast.  De ene partij zal pleiten voor de ene procesvariant, de andere partij voor de andere. De werkelijkheid valt nooit helemaal te vangen in juridische kaders, waardoor er altijd gevallen niet te categoriseren zullen blijven.

Misschien is ons procesrecht inderdaad ouderwets. Maar met ouderdom is op zich weinig mis. Schopenhauer schreef het al: het nieuwe is zelden het goede, omdat het goede maar korte tijd het nieuwe is. Barendrecht hoopt op een moderner procesrecht, een “vliegtuig voor de rechtspleging”, dat zal functioneren binnen een “rechtvaardigheidsindustrie”. Daar kan niemand tegen zijn, maar we moeten niet vergeten dat rechtszekerheid een belangrijke pijler is van rechtvaardigheid en dat we alleen daarom al veel baat hebben bij een eenvormig procesrecht. We zijn liever passagier aan boord van een betrouwbaar tuffende stoomboot, dan aan boord van een matig functionerende straaljager.

Over de auteurs

Reacties

Recente blogs
Wanneer gaat het kabinet eens de klimaatcrisis ‘ervaren’?
De Shell klimaatzaak: wel gewonnen, geen winst?
Bevordering van de internationale rechtsorde: hoe nu verder met artikel 90 Grondwet na de Amerikaanse verkiezingen?