Terug naar overzicht

Humaan constitutionalisme


Bij de verkiezingen op 1 september 2024 in Thüringen behaalde Alternative für Deutschland, een politieke partij waarvan de Verfassungsschutz van dat land heeft geconstateerd dat ze rechtsextremistisch is, 32,8 % van de stemmen. Door de werking van de kiesdrempel komt deze partij hierdoor uit op 32 van de 88 zetels in het parlement; veruit de grootste fractie dus. Bij de verkiezingen in Saksen bleef de CDU net iets groter dan de AfD. Thüringen is een klein, maar historisch interessant Land, dat sinds 1990 deel uitmaakt van de Bondsrepubliek Duitsland, Luther bracht in Thüringen zijn belangrijkste levensfase door, Bach musiceerde en componeerde er, en de naam van Goethe is blijvend met Weimar verbonden. Maar het was ook vlakbij Weimar waar de Nazi’s er het beruchte concentratiekamp Buchenwald vestigden. Mijn oudtante Marianne woonde in Thüringen tot zij in 1937 een natuurlijke dood stierf, waarmee haar deportatie en erger bespaard zijn gebleven. Dat de steun voor de waarden van de democratische rechtsstaat daar – juist daar – zoveel averij heeft opgelopen, ging als een schok door Duitsland en ver daarbuiten.

Meeregeren zal de AfD niet. Alle andere partijen hebben dat vooraf en achteraf uitgesloten. Maar deze Brandmauer heeft het verkiezingssucces van de AfD niet kunnen voorkomen. De ervaring in Nederland en andere landen leert dat het niet optrekken van zo’n brandmuur tegenover rechts-radicale partijen ze evenmin de wind uit de zeilen neemt, eerder zelfs legitimerend werkt en kan uitmonden in politieke samenwerking tegen heug en meug. Als laatste houvast blijft voor democratische partijen dan over dat ze hopen op bescherming van de rechtsstaat door de Grondwet.

Daarop is in Nederland alle hoop gevestigd toen drie partijen zich aan samenwerking met de PVV overgaven. Zij zien de Grondwet als een bij democratische besluitvorming in acht te nemen kader. In zijn verslag van 12 februari 2024 meldde informateur Plasterk “verheugd” dat de voorzitters van de vier fracties die inmiddels een kabinet hebben gevormd, het eens waren geworden over “een gezamenlijke basislijn […] voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat”. Zij bevestigden “dat men zich houdt aan de Grondwet (inclusief algemene bepaling), wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen.”

Het meest verontrustende aan deze verzekering is natuurlijk dat die nodig was. Maar er is meer aan de hand. Want als de Grondwet vooral als beperkende randvoorwaarde wordt beschouwd voor wat men eigenlijk wil, wordt de constitutie toch nog steeds niet opgevat als wat ze eigenlijk te betekenen heeft. De Grondwet moet worden gezien als democratisch gewild richtsnoer voor het handelen van en in ons staatsverband, met name waar het gaat om het verwerkelijken van de grondrechten met het oog op een leven in vrijheid en waardigheid. Daarbij gaat het – het moet nog eens worden gezegd – ook om sociale grondrechten en de bescherming van kwetsbare mensen.

Zonder een gemeenschappelijk ethos kunnen democratie en rechtsstaat geen stand houden. De neoliberale politieke ideologie is daaraan voorbijgegaan en heeft een instrumentalistische rechtsopvatting in de hand gewerkt. Het heeft – ook – het recht ontdaan van zijn innerlijke waarde. In een vlijmscherpe diagnose van onze tijd wees Wendy Brown op het nihilisme dat zich van westerse samenlevingen meester heeft gemaakt. Zij schreef daarover in dialoog met twee essays van Max Weber (1864-1920): ‘Wetenschap als roeping’ en ‘Politiek als roeping’ – onderwerpen die met elkaar verbonden zijn. Opkomst en ondergang van de neoliberale politieke ideologie, die van medemensen concurrenten maakte en publieke taken reduceerde tot marktordening, hebben een ideële leegte veroorzaakt. Onder de indruk van crises hebben Nederland en andere landen weliswaar sinds het tweede decennium afscheid genomen van de neoliberale ideologie, maar er was geen democratie en sociale rechtsstaat dragend alternatief dat voet aan de grond kreeg. Wat bleef, was geaccumuleerd ongenoegen, dat door populisten kon worden gemobiliseerd en in een aantal landen de weg heeft vrijgemaakt voor autoritaire bestuursvormen.

Onze constitutie wijst in haar institutionele arrangementen autoritaire besluitvorming af, ook – en dat is in dit tijdsgewricht van veel betekenis – in een gedemocratiseerde vorm waarbij ‘the winner takes it all’. Anders dan in de VS en in de VK met hun meerderheidsstelsels dwingt de Grondwet sinds 1917 (toen de evenredige vertegenwoordiging werd ingevoerd en de beperkingen op het kiesrecht werden opgeheven) tot samenwerking. En daar blijkt bij uitstek wat een democratisch ethos betekent, namelijk dat democratische partijen elkaar in de verkiezingsstrijd en het parlementaire debat als tegenstanders tegemoet kunnen treden, maar elkaar niet mogen zien als uit te schakelen vijanden. Politieke partijen moeten zich onderscheiden, zo schreef Jo van der Hoeven ooit, door verschillende visies op het algemeen belang – en zijn in een democratisch ethos dus ondanks hun verschillen toch gericht op een de samenleving verenigend doel.

In deze tijd, zeker gezien de mogelijkheden die “sociale” media bieden om mensen tegen elkaar op te zetten, is waakzaamheid nodig ten overstaan van krachten die verdeeldheid en vijandschap nastreven en dat tot maxime van hun politieke werkzaamheid hebben gemaakt. Daarin herkent men de verderfelijke theorie van de politiek van Carl Schmitt, al zullen maar weinigen van hen die hebben gelezen.

Een democratisch en rechtsstatelijk ethos, en een politiek die werkelijk beantwoordt aan onze constitutionele idealen, moet ondanks alle legitieme meningsverschillen een politiek van vriendschap zijn. Zoals Eva Illouz in haar sociologie van de intermenselijkheid heeft laten zien, heeft het harde kapitalisme ‘The end of love’ in de hand gewerkt. Vrijheid werd kil en zelfzuchtig opgevat. Communicatief sluit een obsessief streven naar “duidelijkheid” daarbij aan, ten koste van de empathische vrijheid die ontspringt aan de différance (Derrida) tussen het gesproken of geschreven woord en het gehoorde of gelezen woord. Dat geldt juist voor de verheven woorden van recht, liefde en geloof.

Maar hoe voorkom je, als burger of politicus die zich laat leiden door een democratisch ethos, dat je toch wordt meegezogen in de maalstroom van vijandschap, terwijl je die wilt bestrijden? Onderzoek van Steffen Mau c.s. heeft laten zien dat over belangrijke vraagstukken van ongelijkheid en verdeling in Europese samenlevingen helemaal niet zoveel verdeeldheid bestaat als men ons probeert aan te praten. Er zijn echter Triggerpunkte – gewelddadige acties en aanslagen lenen zich daarvoor bij uitstek, valse voorstellingen van zaken helpen daarbij – die mensen en groepen toch tegenover elkaar plaatsen. Al zouden veel mensen in een redelijk gesprek elkaar kunnen vinden, toch maken oplopende ergernissen dat onmogelijk. Als mensen gewend zijn om vrijheid op te vatten als hun eigen gang gaan, wordt overheidsbeleid des te eerder hinderlijk, of zelfs verdacht. Klimaatbeleid irritteert gemakkelijk omdat het handelingsruimte beperkt zonder dat daar iets tastbaars tegenover staat. ‘Vreemdelingen’, zeker vreemdelingen die door hun voorkomen of tongval ‘herkend’ worden, kunnen gemakkelijk worden uitgesloten van de bereidheid lusten en lasten te delen.

De dynamiek die daardoor op gang wordt gebracht, is riskant en onheilspellend. Kan iemand die politiek tot vijand is gemaakt, persoonlijk of door de groep waartoe hij behoort, nog anders reageren dan als vijand van haar of zijn vijanden? De populistische manier van politiek bedrijven moet niet het nieuwe normaal worden. Waakzaam burgerschap moet hiertegenover praktisch worden. Een consequente afwijzing van een politiek van vijandschap is wat een doorleefd democratisch ethos vereist.

Dit kan bijvoorbeeld blijken uit:

– Een taai volgehouden zoeken van samenwerking  tussen democraten. Kabinetscrises over ‘breekpunten’ die buiten de samenleving om gingen, zoals in 2010 (weet u nog waar het over ‘ging’?) en 2023, wijzen op onvoldoende besef dat de gezamenlijke toewijding aan het algemeen belang voorop moet staan.

– Een nuchter en met kennis van zaken weerspreken en ontmantelen van nodeloos verdeeldheid veroorzakende Triggerpunkte.

– En vooral: met voorstellen komen en praktijken laten zien die mensen verbinden, zoals coöperatieve projecten die klimaat- en milieuschade beperken, en bijvoorbeeld migranten ofwel zo snel mogelijk bij het arbeidsbestel betrekken, ofwel na een snelle,  maar toetsbare afwijzing teruggeleiden.

Dat is humaan constitutionalisme in de praktijk, in plaats van de Grondwet als beperkende randvoorwaarde zien. Het praktiseren van inlevingsvermogen en het werken aan coöperatie in de samenleving, een democratische samenleving dus, kan aan het ethos van de Grondwet uitwerking geven – zo dat die direct voelbaar en zichtbaar is voor mensen in lastige, kwetsbare of zelfs precaire levenssituaties. De weg omhoog zal begeleid moeten worden door woorden en klanken die niet grimmig klinken, zoals de taal van de rancuneuze populisten, maar mensen bij elkaar brengen. Kamala Harris heeft laten zien dat ze  joy kan terugbrengen in het politieke leven, een levensvorm waarin mensen van elkaar kunnen houden.

Ernst Hirsch Ballin, in de nazomer van 2024

Over de auteurs

Ernst Hirsch Ballin

Ernst M.H. Hirsch Ballin is emeritus universiteitshoogleraar en emeritus hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University

Reacties

Andere blogs van Ernst Hirsch Ballin
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten#5: Het Spitsbergenverdrag van 9 februari 1920
KlimaSeniorinnen
Klimaseniorinnen
De democratische condities voor vertrouwen in de rechtsstaat