Terug naar overzicht

Labaratoria van de 21e eeuw


Ze zijn lid van verschillende politieke partijen, de burgemeesters van onze grote
steden. Hun gemeenten zijn divers en op verschillende manieren dynamisch. Er zijn spanningen en spannende initiatieven. Maar de boodschap van de burgemeester is unisono dat de mensen in hun stad het samen moeten maken.

In de ogen van het actieve legioen van bittere twitteraars en reaguurders strekt dat niet tot aanbeveling. Theedrinken met immigranten is in hun ogen verraad aan een door hen geclaimde collectiviteit die ze graag met ‘wij’, ’ons’ en ‘onze’ aanduiden, maar waarvan al heel snel blijkt dat ze een groot deel van onze burgers – degenen die hardnekkig als ‘allochtonen’ worden geclassificeerd – daar juist niet mee bedoelen. In het verlengde daarvan wordt onze burgemeesters verweten dat ze naïef zouden zijn ten overstaan van fundamentalistische sympathieën waaruit engagement met terroristische activiteiten kan voortkomen. Hun rol wordt wel eens omschreven als die van de burgervader, maar dat klinkt en is ouderwets. Die term gaat uit van een reeds aanwezige band van verwantschap tussen de burgers, alsof ze één familie zouden zijn. Onze grote steden zijn – zoals vrijwel overal ter wereld – de plaatsen waar mensen uit allerlei streken, binnen en buiten de landsgrenzen, zijn aangekomen om een nieuwe toekomst op te bouwen: arrival cities, aldus Doug Saunders. Ook als de migratie ordelijker en humaner verloopt dan we het afgelopen jaar zagen, ontstaat steeds vaker een samenleving van alleen maar minderheden. Dat maakt de steden tot laboratoria van de 21e eeuw. Een gemakkelijke opgave kan het niet zijn, steden met zoveel gisting en veranderingen te besturen. Wat de bestuurders van onze steden echter willen voorkomen, is dat hele groepen van hun burgers wegens hun afkomst, religie of voorkomen worden afgeschreven. Zij beseffen dat het isoleren van jonge mensen die niets liever willen dan een goede toekomst opbouwen, de beste manier is om radicalen en criminelen in de kaart te spelen. Wie is hier naïef?

Een samenleving opbouwen betekent dat de bestuurders zich om te beginnen altijd verantwoordelijk moeten voelen voor sociale cohesie. Tijdens de eervorige kabinetsperiode (2007-2010) werd een rapport Justitie = sociale cohesie opgesteld, dat daarna snel in vergetelheid raakte. Onderwijs, werk en andere vormen van participatie zijn voor, naast en na handhaving essentieel. Burgerschap stelt eisen, zeker, en dat zijn eisen die voor iedereen gelden, vreedzame en respectvolle levenshoudingen beschermen en niemand tot tweederangsburger maken. De samenleving dienen betekent altijd staan voor het geheel.

Hoe komt het toch dat dit besef zoveel minder leeft onder landelijk actieve politici en opiniemakers? Waarom benadrukken ze scheidslijnen, die vooral in de hoofden van mensen zitten, zo vaak in termen van belangenbehartiging voor de eigen groep of eigen aanhang? Door niet meer de eis aan zichzelf te stellen dat ze over tegenstellingen heen reiken en maatschappelijke cohesie opbouwen, kiest men een ogenschijnlijk gemakkelijke weg die echter uiteindelijk tot grote problemen leidt. De campagne over het associatieverdrag met de Oekraïne was daarvan het laatste voorbeeld. Tegenstanders van dat verdrag hielden ons voor dat wij er geen voordeel van zouden hebben, maar veel voorstanders lieten zich in hetzelfde patroon vangen: ‘wij’, zeiden ze, worden er ‘beter’ van, want dankzij het verdrag kunnen we aan handel met de Oekraïners geld verdienen. Wat bedoeld was om mensen voor dit verdrag te winnen, leidde tot nog meer vervreemding van het idee dat Europa een gezamenlijke plaats van leven is.

Van die burgemeesters valt juist nu veel te leren. Ze zien hun stad als zo’n gezamenlijk plaats van leven en doen iets met dit inzicht – ook nu het gaat om asielzoekers die nog een lange weg van integratie hebben af te leggen. Wie als vreemdeling binnenkomt, moet een medeburger willen en kunnen worden. Tegenstellingen aanscherpen en vervreemding leiden tot radicalisering en erger. Elkaar daadwerkelijk hoop geven is de enige veilige weg.

Deze bijdrage verscheen tevens op 26 april 2016 in SC, Wetten en regels verklaard 

Over de auteurs

Ernst Hirsch Ballin

Ernst M.H. Hirsch Ballin is emeritus universiteitshoogleraar en emeritus hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University

Reacties

Andere blogs van Ernst Hirsch Ballin
Zeventig jaar Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (deel II): toekomstperspectieven
Zeventig jaar Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (deel I): de kracht van het Statuut
Humaan constitutionalisme