Terug naar overzicht

Laten we debatteren over de staat van de rechtsstaat


De gebeurtenissen van deze week zijn een stevige indicatie van de spanningen die zich in onze rechtsstaat beginnen af te tekenen. Die rechtsstaat is weliswaar een abstract begrip, maar er is wel een harde kern. Ten eerste moet in een rechtsstaat de overheid voorspelbaar zijn: burgers moeten weten waar zij aan toe zijn en de overheid moet zich aan haar eigen regels houden. Ten tweede moeten fundamentele rechten daadwerkelijk worden erkend, en ten derde – het sluitstuk – moet toegang mogelijk zijn tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter.

In de huidige discussie gaat het niet alleen om de maatregelen ten aanzien van de rechtsbijstand (gewaarborgd door art. 18 Grondwet!). Er lijkt sprake van een structurele tendens. Als je een opsomming maakt van alle maatregelen die in de recente jaren zijn voorgesteld of ingevoerd, en waarover ernstige vragen zijn gesteld met betrekking tot het rechtsstatelijk gehalte ervan, in samenleving en wetenschap, dan is dat best indrukwekkend. Natuurlijk kun je over ieder van de voorstellen op zichzelf genomen debatteren. Dat debat moet ook zeker niet uit de weg worden gaan, en het is ook niet zo dat iedere maatregel bij voorbaat ondenkbaar of in alle opzichten onaanvaardbaar is. Nuance is ook hier belangrijk. Toch lijkt er zich een meer structurele tendens af te tekenen.

Een greep in de voorbeelden: het voorstel invoering minimumstraffen, het afschaffen en verlengen van verjaringstermijnen en herziening ten nadele, de strafbaarstelling van illegaliteit of minimumstraffen bij recidive (wat maatwerk door de rechter onmogelijk maakt). Of wat te denken van het voortdurend toenemende toezicht op het gedrag van burgers in de publieke ruimte? Op dit moment worden wij gevolgd door tienduizenden camera’s (en sommigen denken dat het er honderduizenden zijn). De tendens beperkt zich niet tot het strafrecht. Denk ook aan de bezuinigingen op het OM en de rechterlijke macht, en aan de verhoging van de griffierechten. Samen met de bezuiniging op de rechtsbijstand ontstaat hier behoorlijk wat spanning met het recht op toegang tot de rechter voor eenieder!

Twee zaken zijn opvallend. In de eerste plaats worden veel voorstellen nauwelijks besproken in het licht van hun constitutionele dimensie. Allerlei grondrechten staan op het spel: het recht op toegang tot de rechter, de privacy, het beginsel dat je niet hoeft mee te werken aan je eigen veroordeling, de onafhankelijkheid van de rechter. De kwestie van het proefverlof van Volkert van der G. was tekenend. Het gaat er hier niet om of we veel sympathie hebben voor die man. Het gaat er om dat op het beleidsniveau nauwelijks argumenten werden gebezigd waaruit bleek dat er een zorgvuldige afweging was gemaakt tussen het fundamentele recht van Van der G. om ook van de regeling gebruik te kunnen maken, en het maatschappelijke belang dat gediend zou kunnen zijn met het niet toekennen van die faciliteit aan hem. We wijzen er op dat Van der G. in mei 2014, dus over een half jaar, hoe dan ook vrij komt. Waarom zou hij minder rechten moeten hebben dan andere moordenaars? Hoe werden zijn fundamentele rechten meegewogen? Wordt er voor hem een uitzondering gemaakt?

Bovendien ontbreekt bij veel voorgestelde maatregelen het empirische zicht totaal. Veel voorstellen hebben gewoon geen of zelfs een negatief effect. Neem de strafbaarstelling van illegaal in dit land verblijvende personen. De regering stelt dat de afschrikwekkende werking van deze wet meerwaarde heeft (de staatssecretaris had het over een ‘verdrijvingseffect’). Maar meer dan 20 jaar onderzoek laat zien dat illegale vreemdelingen een sterke motivatie hebben zich buiten de criminele circuits te houden. En het laat daarnaast zien dat dergelijke strafbaarstelling in andere landen niet werkt, en zelfs aanzet tot verborgen circuits en criminaliteit. Welk probleem wordt opgelost, en wat met grondrechten – op zorg en onderwijs bijvoorbeeld – die daardoor in het gedrang komen?

Het belangrijkste effect van dergelijk beleid is dat het niet kan waarmaken wat het beloofd, met alle teleurstelling en ongenoegen die dat weer met zich meebrengt tot gevolg. Een opbodpolitiek van steeds hardere maatregelen is daar het resultaat van. En het geloof in beleid en politiek verdwijnt helemaal.

De roep om stevige maatregelen drukt sterk op de politiek. Het gaat er ons niet om deze druk te negeren. Het justitiebeleid en politici moeten ontvankelijk zijn voor invoelbare vragen uit de maatschappij. Maar juist vanwege die druk zijn verantwoordelijke politici ook onmisbaar, politici die geduldig weten uit te leggen wat er allemaal op het spel staat, en die daarbij het geheel van in het geding zijnde belangen uitdrukkelijk tot uiting brengen. En die dan vervolgens beslissingen nemen die getuigen van een evenwichtige beoordeling van alle aspecten die een bepaalde kwestie betreffen: inclusief rechtsstatelijke belangen en het realiteitsgehalte van maatregelen.

Het is belangrijk om het debat nu op een hoger niveau te tillen dan dat van het justitiebeleid alleen, en niet in het isolement van de voorgestelde maatregelen met betrekking tot de rechtsbijstand alleen te bekijken. Het gaat om het totaalpakket, en over de staat van de rechtsstaat.

Over de auteurs

Maurice Adams

Maurice Adams is hoogleraar Encyclopedie van het recht aan Tilburg University.

Karsten Meijer

Karsten Meijer is werkzaam bij de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Defensie, en promovendus aan de UvA

Reacties

Andere blogs van Maurice Adams & Karsten Meijer
Zomerreeks 2024: Constitutionele momenten
Constitutionele momenten #9: Politieke meningsuiting als strafrechtelijk constitutioneel moment
10 jaar MH 17: herinneringen aan het wetenschappelijk werk van Willem Witteveen
Europese verkiezingen en het staatsrecht van een Europese defensie