Promovendireeks #1: Nadenken over de rechtsstaat betekent óók nadenken over complotdenken
Complottheorieën zijn onze samenleving niet vreemd. Ook niet binnen de context van de rechtsstaat. Zo zijn verschillende personen die complottheorieën aanhangen recentelijk voor de rechter gekomen. Bijvoorbeeld zogenaamde ‘soevereine burgers’, die op basis van hun geloof in een samenzwerende overheid zich niet meer aan wet- en regelgeving willen houden. Een actuele zaak betreft tien verdachten die zijn aangehouden op verdenking van deelname aan een terroristische organisatie. Deze organisatie, genaamd Common Law Nederland Earth, heeft als doel een parallelle, soevereine gemeenschap te creëren met eigen tribunalen, bestuur en ‘sheriffs’. Er zijn in de afgelopen tien jaar ruim honderd zaken voor de straf-, bestuurs- of civiele rechter gekomen waarin personen die ‘soeverein’ gedachtegoed aanhangen betrokken waren.
Ook andere complottheorieën vinden hun weg naar de rechtszaal, zoals die omtrent de Bodegraven-casus. Hierin wordt beweerd dat een satanische elite, waar onder anderen Jaap van Dissel en Hugo de Jonge deel van uit zouden maken, betrokken was bij kindermisbruik, wat resulteerde in meerdere strafzaken en kort gedingen. Ook complottheorieën over corona zijn het onderwerp van juridische deliberatie, recentelijk nog in de rechtbank Noord-Nederland. Daar heeft de rechter zich bevoegd geacht om te oordelen over de eisen van stichting Recht Oprecht, die onder andere Bill Gates, Mark Rutte en Hugo de Jonge dagvaardde voor vermeende schade door COVID-19 vaccins. Het recht krijgt dus te maken met argumenten en procedures die zijn gebaseerd op overtuigingen over vermeende geheime samenzweringen, evenals met eisers die zich door dergelijke overtuigingen laten leiden.
De AIVD waarschuwt daarnaast enige jaren voor het gevaar van anti-institutioneel gedachtegoed, waaronder complotdenken en soeverein gedachtegoed, voor de democratische rechtsstaat. Wordt deze waarschuwing wel genoeg gehoord? Juristen en rechtsfilosofen hebben namelijk nog weinig doorvlochten analyses gemaakt van deze dreiging, of mogelijke nuances tegengeworpen. Ik zou hiertoe een oproep willen doen: neem complotdenken serieus bij het nadenken over de rechtsstaat. In specifiek twee disciplines liggen kansen om analyses over complotdenken en de rechtsstaat uit te voeren: de rechtstheorie en de rechtssociologie. Ik zal hieronder een zeer korte aanzet geven voor denkkaders binnen beide disciplines.
Rechtstheorie: complotdenken en de fundamenten van de rechtsstaat
Wetenschappers uit verschillende disciplines benaderen complottheorieën en de democratische rechtsstaat doorgaans vanuit twee hoofdperspectieven. Enerzijds stellen sommigen dat een wijdverspreide ‘conspiracy mentality’ negatieve gevolgen heeft voor een democratische rechtsstaat. Langdurig en wijdverspreid geloof in complottheorieën leidt uiteindelijk tot delegitimering van de democratische rechtsstaat, aangezien zijn instituties en ambtsdragers altijd hypothetisch er een dubbele agenda op na kunnen houden. Een dergelijk wantrouwen lijkt onwerkbaar voor een op vertrouwen gegronde staatsinrichting. Anderzijds betogen sommigen dat een kritische houding ten opzichte van de staat juist gezond is. Complottheorieën kunnen reële verklaringen bieden die mogelijk verborgen machtsmisbruik van people in power blootleggen. Denk aan boven tafel gekregen samenzweringen als de Watergate-affaire. Hoe onwerkelijk sommige complottheorieën kunnen klinken, waakzame burgers die vrij kunnen nadenken en twisten over de sociaal-politieke werkelijkheid kunnen bijdragen aan het verantwoordelijk houden van de macht.
Complotdenken kan dus bevorderlijk zijn voor een democratie. Burgers behouden een kritische attitude ten opzichte van de overheid en kunnen daartoe complottheorieën aanwenden om eventuele, terechte kritiek handen en voeten te geven. Dit roept echter de vraag op hoe deze democratische functie van complotdenken zich verhoudt tot de rechtsstaat. De rechtsstaat betekent in zijn meest algemene opvatting een vorm van bescherming van burgers tegen de overheid en andere burgers middels het recht. Maar als overheidsinspanningen kunnen worden gezien als onderdeel van een complot, hoe kan de staat dan ooit gezag uitoefenen en regels afdwingen? Mijns inziens is dit voer voor rechtstheoretici: hoe kunnen de idealen van de rechtsstaat verzoend worden met de diverse wereldbeelden van burgers?
Naast het feit dat actoren van de rechtsstaat door complotdenken kunnen worden gedelegitimeerd, kunnen complottheorieën ook worden aangewend om minderheden te demoniseren. Historisch gezien zijn veel complottheorieën vehikels geweest om joden, moslims of andere minderheden als zondebokken weg te zetten. Een dusdanige overtuiging botst met de rechtsstatelijke overtuiging dat alle burgers voor de wet dezelfde bescherming verdienen. Met sociale media die een podium bieden voor deze verleidelijke manier van denken, kunnen rechtsstatelijke normen verder onder druk komen te staan. Aan de andere kant: complotdenken en demonisering is van alle tijden, dus hoezo gaat de rechtsstaat juist nu ten onder? Is dat wel zo? Hoe behoudt de democratische rechtsstaat het gezag en hoe kan het deze blijven behouden? Ook hieromtrent is het noodzakelijk dat de rechtstheorie de relatie tussen complotdenken en de rechtsstaat nader doorgrond.
Rechtssociologie: complotdenken en de rechtsstaat in de praktijk
Naast het gegeven dat complotdenken in de wereld van de (rechts)theorie een waardige overpeinzing verdient, moet ook worden meegenomen dat deze overtuigingen en theorieën aangehangen worden door mensen. Mensen kunnen complottheorieën (tijdelijk) aanhangen, er hun gedachten over veranderen, latent aanhangen, et cetera. Mensen zoals jij en ik, die eventueel geloven in met complottheorieën doorspekte verklaringen van hoe de wereld in elkaar zit, nemen deel aan de maatschappij en komen in aanraking met overheidsinstanties. Een interessante, rechtssociologische vraag is dan bijvoorbeeld hoe personen die complottheorieën aanhangen hun interacties met overheidsinstanties ervaren, en hoe ambtenaren en rechters met deze personen omgaan.
Nederlandse gemeenten, deurwaarders, rechters binnen en buiten de rechtszaal komen namelijk momenteel in aanraking met deze personen en behoren met hen om te gaan zoals de wet voorschrijft. Maar hoe ga je om met iemand die overtuigd is dat jij deel uitmaakt van een complot? Door dit verder uit te diepen, verkrijgen we een verbeterd begrip van de sociale fundamenten van de rechtsstaat: hoe gaan de mensen achter rechtsstatelijke instituties om met personen die alternatieve wereldbeelden uitdragen? En vice versa is het interessant om in kaart te brengen hoe personen die complottheorieën aanhangen de uitoefening van de rechtsstaat ervaren. Het is maar de vraag of een uitgedragen complottheorie over een tirannieke staat ook daadwerkelijk leidt tot afkeer van rechtsstatelijke processen. Of is er een verschil tussen verbale aversie tegen en praktische medewerking met de rechter of de deurwaarder? Dit zijn bij uitstek rechtssociologische vragen.
Er wordt in deze context veelal gepleit voor het behoud van dialoog binnen en een rechtvaardige inrichting van overheidsprocedures, zodat eenieder zich gehoord voelt, zijn mening kan geven en de procedures van de overheid begrepen worden en blijven. Dit zou zelfs kunnen bijdragen aan een vermindering van anti-institutioneel complotdenken. Wanneer rechtsstatelijke normen transparant worden nageleefd, kan dat bijdragen aan verminderd wantrouwen. Complotdenken kan voortvloeien uit ongehoorde grieven met de overheid; de overheid kan middels responsieve, menselijk procedures deze of toekomstige grieven wegnemen of in ieder geval behoorlijk adresseren. Het belang van een responsieve rechtsstaat, die een taal vindt waarmee de dialoog behouden blijft tussen de normen van een rechtsstaat en diverse personen met hun wereldbeelden, toont hier haar noodzaak. Daaraan kan rechtssociologisch onderzoek naar de praktische uitwerking van de rechtsstaat ten opzichte van personen die complottheorieën aanhangen, een bijdrage leveren.
Complottheorieën op het snijvlak van samenleving en recht
Complottheorieën behelzen een manier van denken die helderheid poogt te scheppen over goed/fout, waar/niet waar, echt/niet echt. Iedereen is dan ook potentieel vatbaar voor complottheorieën, is de stelling van sociaalpsycholoog Jan-Willem van Prooijen. Deze overtuigingen leven nu eenmaal onder de samenleving, en zijn in sommige gevallen zelfs nuttig of een motor voor politiek engagement. Desalniettemin kunnen deze overtuigingen ook minderheden en machthebbers demoniseren.
Complottheorieën worden hoe dan ook aangehangen in de context van een democratische rechtsstaat, die in haar voortbestaan afhankelijk is van het vertrouwen van burgers in deze rechtsorde. Als het aanhangen van complottheorieën echter de fundamenten en praktische werking van de rechtsstaat kan aantasten, is het de opdracht voor de hoeders van de rechtsstaat om hier terdege antwoorden op te formuleren. Rechtstheoretici en rechtssociologen moeten deze opdracht ook ter harte nemen. Zo kan de rechtswetenschap bijdragen aan de belofte van een vitale democratische rechtsstaat die responsief is en blijft ten opzichte van de diversiteit aan overtuigingen onder zijn burgers.
Reacties