Terug naar overzicht

Samenwerking ter bevordering van toegang tot het recht


Op 26 februari 2024 werd het rapport ‘Blind voor mens en recht’ gepubliceerd door de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. Naar aanleiding van dit rapport schreef Stavros Zouridis een interessante blog voor deze site waarin hij refereert aan de impact van bezuinigingen op de uitvoering van dienstverlening aan burgers. Zourdis komt tot de conclusie dat “de commissie een eenzijdig en onrealistisch discours over dienstverlening, de mens centraal en rechtsbescherming” volgt. “Wie vindt al die ambtenaren die de honderdduizenden mensen centraal gaan stellen, persoonlijk contact gaan vormen en burgers gaan begeleiden, laat staan al die sociaaljuristen en rechters die dit moeten gaan toepassen?”, vraagt Zouridis zich terecht af. In deze blog ga ik in op het belang van samenwerking tussen verschillende ketenpartners, in zowel het sociale als juridische domein, om individuele dienstverlening aan burgers te realiseren. Door deze samenwerking kunnen de lasten worden verdeeld en kan de toegang tot het recht voor burgers worden gewaarborgd.

Toegankelijke en passende rechtshulp

In het rapport ‘Blind voor mens en recht’ wordt het belang van toegankelijke en passende rechtshulp onderstreept. Iedereen moet, ongeacht zijn of haar financiële positie, toegang hebben tot oplossingen voor sociaaljuridische problemen. Uit het rapport blijkt dat mensen worstelen met de toegang tot het recht. Mensen vinden het juridisch systeem complex, hebben te kampen met beperkte taalvaardigheid of hebben niet de noodzakelijke digitale vaardigheden. Voor toegang tot het recht zijn deze mensen afhankelijk van adequate dienstverlening door de uitvoerende macht of door rechtshulp verleend door rechtsbijstandverleners. Deze dienstverlening is vaak afgeslankt en op de rechtshulp is bezuinigd. In het rapport worden daarom enkele aanbevelingen gedaan, zoals 1) het zorgen voor een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige en toegankelijke voorzieningen waar mensen hulp en ondersteuning kunnen krijgen bij sociaaljuridische vraagstukken, 2) het verhogen van de vergoedingen voor de sociale advocatuur, 3) het verruimen van de criteria voor gesubsidieerde rechtsbijstand en 4) het introduceren van een recht op persoonlijk contact. Expliciete aandacht voor samenwerking tussen de verschillende instanties, zoals de overheid, de advocatuur, buurtteams en de rechtzoekende ontbreekt echter. Terwijl juist door dergelijke samenwerkingen tussen het juridische als sociale domein, conflicten kunnen worden voorkomen en geschillen laagdrempelig kunnen worden opgelost.

Bij wie moet je zijn?

Voor rechtzoekenden kan het lastig zijn om te beoordelen met welke (juridische of sociale) hulpvraag zij naar welke instantie kunnen. Kunnen ze het beste de hulp van de gemeente, een advocaat, het Juridisch Loket, een buurtteam of een rechtswinkel inschakelen? In de praktijk blijken niet alleen rechtzoekenden met deze vraag te worstelen. Ook de sociale en/of juridische dienstverleners zelf zien soms door de bomen het bos niet meer. Dit probleem speelt met name bij dienstverleners die werken met vrijwilligers die minder thuis zijn in het rechtshulpverleningssysteem. Ook wisselingen in de personele samenstelling of een gebrek aan communicatie kunnen samenwerking bemoeilijken. Een duidelijke, goed geactualiseerde, sociaaljuridische kaart kan hier uitkomst bieden. Een positief voorbeeld daarvan is de sociaal juridische kaart van Amsterdam. Hierop staan verschillende soorten hulpverleners aangegeven, inclusief contactgegevens, openingstijden, expertise en of er kosten aan de hulp zijn verbonden. Zowel rechtzoekenden als ketenpartners kunnen van deze kaart gebruik maken. Mocht een rechtzoekenden bij het ‘verkeerde’ loket aankloppen dan kunnen zij warm worden doorverwezen. Dat wil zeggen dat de hulpverlener een actieve rol vervult bij het doorverwijzen en overdragen van de rechtzoekende. Bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat rechtzoekenden een contactpersoon krijgen toegewezen of om zelf het eerste contact met de andere dienstverlener te leggen.

Samenwerking sociale en juridische ketenpartners

Naast duidelijkheid over wie waar verantwoordelijk voor is, komen er steeds meer initiatieven waar verschillende instanties met elkaar om de tafel gaan zitten om tot een oplossing van een geschil te komen. Voorbeelden daarvan zijn het Huis van het Recht (HvhR) in Heerlen of Samen Recht Vinden (SRV) in Zeeland en in kleiner verband de samenwerking tussen het Juridisch Loket en het UWV.

Het Huis van het Recht is een initiatief van de gemeente Heerlen, de rechtbank Limburg en het Juridisch Loket. Ook het rapport ‘Blind voor mens en recht’ verwijst naar het Huis van het Recht als voorbeeld van een toegankelijk juridisch vangnet voor rechtzoekenden. Hierbij wordt echter niet expliciet verwezen naar de manier van samenwerking tussen de verschillende juridische en sociale ketenpartners. Bij het HvhR is er “een nauwe verbinding tussen het juridische en sociale domein, waardoor in de samenwerking een effectievere en efficiëntere hulpverlening ontstaat en juridische geschilbeslechting mogelijk wordt”. Met dit initiatief wordt getracht schadelijke gevolgen voor omgeving en gezin, emotionele, sociale en financiële schade voor betrokkene en hoge (juridische) kosten voor burgers en de overheid te voorkomen of te verminderen. Ook wordt de rechterlijke macht ontlast. Aan dit project zijn uiteraard kosten verbonden. Het HvhR heeft als subsidie voor de pilotfase (januari 2020-juli 2022) €262.000 ontvangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van de stelselherziening rechtsbijstand.

Een soortgelijk initiatief is SRV. Bij SRV kunnen rechtzoekenden laagdrempelig rechtshulp zoeken en wordt geïnventariseerd welke oplossingsroutes er zijn voor het conflict en hoe SRV hierin kan begeleiden. SRV gaat met de betrokken partijen om tafel zitten om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Betrokken partijen kunnen onder andere woningcorporaties, verzekeraars of de gemeente zijn. In totaal heeft SRV in de pilotfase (januari 2021-december 2022) €1.000.000 subsidie ontvangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van de stelselherziening rechtsbijstand.

In kleiner verband is er een samenwerking tussen het Juridisch Loket en het UWV waardoor medewerkers van beide instanties sneller kunnen schakelen indien rechtzoekenden bij het Juridisch Loket komen met vragen over besluiten – of het uitblijven van besluiten – in het kader van de Werkloosheidswet, terugvorderingsbesluiten, herzieningsverzoeken (niet medisch), zaken met sanctiebesluiten en dagloonzaken. Medewerkers van het Juridisch Loket kunnen in zo’n geval direct contact opnemen met medewerkers van het UWV. De proactieve samenwerking is ook gericht op het signaleren van en overleggen over de effecten en uitwerking van beleid en regelgeving, en op het ontwikkelen van een lerende omgeving waarin medewerkers van het UWV en het Juridisch Loket vroegtijdig met elkaar in gesprek gaan om te zoeken naar een oplossing en om het “doenvermogen” van burgers te versterken in de hoop dat burgers eerder in actie komen, beter met tegenslagen kunnen omgaan of beter kunnen volhouden. In hoeverre de samenwerking tussen het UWV en het Juridisch Loket een oplossing biedt voor het versterken van het doenvermogen is nog wel de vraag. Voor deze pilot (looptijd februari 2021 – mei 2022) heeft het UWV €25.760 subsidie ontvangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van de stelselherziening rechtsbijstand.

Tegenover deze kosten staan wel (mogelijke) baten, zoals een toegankelijk juridisch vangnet voor rechtzoekenden die namens de cliënt contact kan opnemen en kan onderhandelen met uitvoeringsinstanties waardoor geld en tijd bespaard kan worden, de druk op de rechterlijke macht wordt verlicht en dat zaken die voorheen onopgelost bleven nu toch worden opgelost waardoor het welzijn van de betrokkenen mogelijk verbetert. Alle initiatieven, het HvhR, SRV en de samenwerking tussen het Juridisch Loket en het UWV, zijn inmiddels verlengd na positieve resultaten. Sterker nog, mogelijk wordt de samenwerking tussen het Juridisch Loket uitgebreid naar partijen als de IND en DUO. Echter, deze initiatieven zijn voor hun succes uiteindelijk wel afhankelijk van de bereidwilligheid van de samenwerkingspartners om tot oplossingen te komen. Deze bereidwilligheid lijkt er, gelet op de positieve resultaten en de verschillende doorstarten, te zijn. De eerste stappen naar een combinatie van individuele dienstverlening en toegankelijke en passende rechtsbescherming zijn dus reeds gezet.

Kortom, in het rapport ‘Blind voor mens en recht’ wordt aandacht besteed aan het belang van toegankelijke en passende rechtshulp en worden diverse aanbevelingen gedaan. Stavros Zourdis komt in zijn blog tot de conclusie dat het veel voeten in de aarde heeft om deze aanbevelingen ter harte te nemen. In deze blog heb ik laten zien dat de eerste stappen reeds zijn gezet met de diverse soorten samenwerkingsconstructies tussen de overheid en (rechts)hulpverleners om zo conflicten te voorkomen en geschillen laagdrempelig op te lossen en daarmee de toegang tot het recht voor burgers te waarborgen.

Over de auteurs

Nathalie Schnabl

Nathalie Schnabl is onderzoeker aan de Open Universiteit, sectie staatsrecht en encyclopedie.

Reacties

Andere blogs van Nathalie Schnabl
Het recht op een eerlijk proces in een democratische rechtsstaat