Staatsrechtconferentie #7: De vrijheid van meningsuiting van gebruikers van onlineplatforms
Staatsrechtconferentie 2023 workshop VI: De Staat en/van de vrijheid van expressie
Onlineplatforms zijn niet weg te denken uit ons informatiedieet. Onlineplatforms worden gebruikt om informatie te ontvangen, maar ook om zelf informatie te delen. Dit roept de mogelijkheid voor onlineplatforms in het leven om grote invloed uit te oefenen op wat voor informatie wordt gedeeld – bijvoorbeeld door in de huisregels (de algemene voorwaarden) regels te stellen over wat wel en niet is toegestaan. Deze bijdrage ziet op moderatie door onlineplatforms die verder gaat dan strafrechtelijke en civielrechtelijke beperkingen.
Onder de nieuwe digitaledienstenverordening (DSA) worden onlineplatforms verplicht op te nemen in de algemene voorwaarden welke inhoud niet is toegestaan. Welk gewicht kent de DSA de uitingsvrijheid toe?
Wat is een onlineplatform?
De DSA verstaat onder een onlineplatform “een hostingdienst die, op verzoek van een afnemer van de dienst, informatie opslaat en verspreidt bij het publiek […]” (artikel 3 sub i). Het gaat hierbij dus niet om één-op-één communicatie of chatdiensten met beperkte groepen maar om onlineplatforms waar (potentieel) grote groepen gebruikers kennis kunnen nemen van de inhoud. Ook maakt de DSA een uitzondering voor diensten waarbij de platformfunctionaliteit ondergeschikt is aan andere doelen. Bijvoorbeeld een blog met een beperkte commentaarfunctie.
De DSA richt zich ook op Zeer Grote Onlineplatforms (VLOPs) die aanvullende verplichtingen hebben. Volgens artikel 33 kunnen onlineplatforms met een bereik van minimaal 45 miljoen maandelijkse gebruikers door de Europese Commissie worden aangewezen als VLOP. Op 25 april 2023 heeft de Commissie 17 platforms aangewezen als VLOP, zoals Facebook, Instagram, YouTube, LinkedIn,Twitter (nu verder onder de naam X), TikTok, Pinterest en Snapchat.
Algemene voorwaarden
Voor alle onlineplatforms verplicht artikel 14 duidelijke huisregels op te stellen. In deze algemene voorwaarden moet worden opgenomen 1) welke beperkingen het platform stelt aan de inhoud 2) hoe het inhoudsmoderatieproces verloopt 3) welke remedies/sancties gebruikt kunnen worden en 4) de mogelijkheden om op te komen tegen inhoudsmoderatie door het platform.
Toegankelijkheid en voorspelbaarheid worden, getuige de DSA, erg belangrijk gevonden. Zo moeten voorwaarden in duidelijke taal opgesteld zijn (lid 1). Indien het platform gericht is op kinderen dan moeten deze voorwaarden voor hen begrijpelijk zijn (lid 3). Voor VLOPs geldt daarnaast de verplichting een gebruiksvriendelijke samenvatting te geven (lid 5) en de voorwaarden te vertalen in de officiële taal van de lidstaten waar de dienst wordt aangeboden (lid 6). Voor de voorspelbaarheid regelt lid 2 dat onlineplatforms gebruikers op de hoogte dienen te stellen van belangrijke wijzigingen in de algemene voorwaarden.
Tot zover is de betekenis van artikel 14 voor de uitingsvrijheid van gebruikers duidelijk: gebruikers hebben recht op duidelijke communicatie van de kant van het platform over welke regels van toepassing zijn. Deze ontwikkeling is lastig los te zien van een bredere ontwikkeling van het ‘constitutionaliseren’ van moderatiepraktijken: de regels van onlineplatforms zijn van zo’n belang voor gebruikers dat ze net als wetgeving aan kwaliteitseisen dienen te voldoen.
Lid 4 van artikel 14 voegt hieraan toe dat onlineplatforms in het contentmoderatieproces dienen te “handelen op een zorgvuldige, objectieve en evenredige wijze”. Dit houdt in dat onlineplatforms rekening moeten houden met de “rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen”. Specifiek noemt lid 4 de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en de pluriformiteit van de media, maar ook andere fundamentele rechten uit het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie leggen gewicht in de schaal. Onduidelijk is welk gewicht de uitingsvrijheid krijgt. Wel is duidelijk dat het een factor van betekenis is – ook bij eventuele rechtszaken.
Systeemrisico’s voor de uitingsvrijheid
Niet alleen de juridische inkadering heeft gevolgen voor de uitingsvrijheid van gebruikers van onlineplatforms. Ook de functionaliteiten die onlineplatforms bieden en de techniek hierachter kunnen invloed hebben op de uitingsvrijheid.
De aanwijzing als VLOP roept een aantal extra verplichtingen in het leven voor onlineplatforms. Naast de specifieke verplichtingen voor VLOPs in artikel 14, is voor de uitingsvrijheid de verplichting een jaarlijkse risicobeoordeling te doen relevant (artikel 34). Mocht uit deze risicobeoordeling blijken dat er risico’s voortkomen uit het ontwerp, de werking of het gebruik van het platform (bijv. voor de uitoefening van grondrechten, verkiezingen of negatieve gevolgen voor kwetsbare groepen) dan dient het onlineplatform volgens artikel 35 aanvullende maatregelen te nemen. Het gaat hier bijvoorbeeld om het aanpassen van moderatiepraktijken of algoritmes.
Conclusie
In tegenstelling tot de Richtlijn inzake elektronische handel wordt in de DSA de uitingsvrijheid in diverse artikelen genoemd. De vrijheid van meningsuiting is daarmee in ieder geval erkend als een factor van betekenis. Geeft deze erkenning ook substantie aan gebruikers die op online platforms vertrouwen voor het delen van informatie? Dat is nog de vraag.
Artikel 14 lid 4 opent in ieder geval de mogelijkheid om beperkingen van de uitingsvrijheid aan de kaak te stellen. Daarnaast kunnen artikel 34 en 35 aanleiding geven tot aanpassingen van de onlineplatforms. Daarbij dient gezegd te worden dat de uitingsvrijheid slechts één factor is en niet noodzakelijk de zwaarstwegende.
Reacties