Terug naar overzicht

The Notorious R.B.G: kleine veranderingen, grote overwinningen


I ask no favor for my sex. All I ask of our brethren is that they take their feet off our necks’. Deze woorden, ontleend aan de 19e-eeuwse abolitionist en feministe Sarah Grimké, vormen de meest bekende uitspraak van Ruth Bader Ginsburg. Zij belichamen de essentie van Ginsburgs jarenlange missie: gendergelijkheid. Gedurende haar juridische loopbaan veranderde Ginsburg fundamenteel de manier waarop gender en recht werden begrepen. Haar werk vertegenwoordigde een unieke combinatie van strategisch juridisch denken, diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel en focus op de toepassing van het principe van equal protection op vrouwenrechten. Zoals Ingrid Leijten in een eerdere blog over Ginsburg ook beschreef, bewees haar werk keer op keer dat wetgeving niet slechts een verzameling regels is, maar een krachtig instrument om sociale verandering teweeg te brengen. Maar wat is de les van Ginsburgs nalatenschap? Haar leven laat ons zien dat vooruitgang zelden groots begint. Ginsburgs strategie, gebaseerd op kleine maar krachtige stappen, benadrukt de waarde van geduld, doordachtheid en het creëren van blijvende verandering en reflectie. Ze toonde aan dat zelfs in een systeem dat doordrongen is van genderongelijkheid, structurele verandering mogelijk is – als we maar de moed hebben om eraan te blijven werken.

Toen Ginsburg begin jaren zestig haar carrière begon was genderongelijkheid diepgeworteld in de Amerikaanse maatschappij en wetgeving. Zelfs rond 1970 bevonden Amerikaanse vrouwen zich nog regelmatig in een ongelijke rechtspositie. Vrouwen mochten ontslagen worden vanwege zwangerschap, hadden in bepaalde staten geen zelfstandig recht op krediet en werden gezien als aanvullende verdieners, afhankelijk van hun echtgenoot. In deze context zette Ginsburg haar juridische carrière voort met een duidelijke doelstelling: het verbeteren van de rechtspositie van vrouwen door middel van strategisch gebruik van de wet. Haar werk richtte zich niet alleen op het elimineren van onrechtvaardige wetgeving, maar ook op de fundamentele verandering van de maatschappelijke normen die discriminerende wetten ondersteunden. Haar overtuiging dat de wet een krachtig instrument zou kunnen zijn voor sociale verandering, stelde haar in staat om significante vooruitgang te boeken in de strijd voor gendergelijkheid.

Eén stap tegelijk

Ginsburgs loopbaan werd gekenmerkt door uitdagingen. In 1956 begon ze als een van negen vrouwen tussen vijfhonderd mannen aan Harvard, waarna ze haar studie als beste van haar klas afrondde aan Columbia University. Toch weigerden werkgevers haar na haar afstuderen aan te nemen. Een vriend van haar man vertelde in de documentaire RBG hoe hij zijn leidinggevende probeerde te overtuigen haar aan te nemen: ‘As soon as I used the ‘’she’’ pronoun, the senior partner looked at me and says, ‘young man, you don’t seem to understand. This firm doesn’t hire women’’. Tegen deze achtergrond besloot Ginsburg niet alleen de bestaande wetten te betwisten, maar ook de onderliggende overtuigingen die deze wetten rechtvaardigden. Ze koos bewust voor een stapsgewijze aanpak, in plaats van te streven naar directe, revolutionaire veranderingen. Dit wordt treffend geïllustreerd door haar werk bij de American Civil Liberties Union (ACLU). Haar benadering als advocaat voor ACLU was strategisch en vond plaats onder haar motto dat ‘enduring change happens one step at a time’. Ze koos ervoor om zaken zorgvuldig te selecteren, gericht op concrete ongelijkheden die het Hooggerechtshof niet kon negeren.

Bijvoorbeeld in Frontiero v. Richardson (1973), een zaak waarin zij succesvol pleitte voor de dezelfde rechten voor vrouwelijk militairen als mannelijke militairen. Vrouwen kregen bijvoorbeeld geen geld voor huisvesting en Ginsburg betoogde dat dergelijke wetten niet alleen vrouwen onterecht benadelen, maar ook de grondslagen van gelijke bescherming ondermijnen. In haar pleidooi deed Ginsburg de eerdergenoemde uitspraak van Sarah Gimkè. Ze liet hiermee haar diepgewortelde overtuiging zien dat vrouwen gelijke rechten verdienen, niet als een bijzondere gunst, maar als een fundamenteel recht.

Een andere belangrijke les die Ginsburg ons leert is dat ongelijkheid niet slechts een ‘vrouwenprobleem’ is. In Weinberger v. Wiesenfeld (1975) verdedigde ze een man die geen sociale uitkeringen kreeg omdat deze alleen aan weduwes werden toegekend. Ginsburgs visie was glashelder: genderdiscriminatie raakt iedereen. Door aan te tonen hoe genderstereotypen zowel mannen als vrouwen beperken, poogde ze het onderwerp toegankelijker en minder polariserend te maken. Deze brede aanpak illustreert het belangrijke standpunt van Ginsburg dat ongelijkheid zelden een geïsoleerd probleem is. Het is een systemische kwestie die mensen op verschillende manieren raakt. Weinberger was volgens Ginsburg ‘the perfect example of how gender-based discrimination hurts everyone’.

Haar weg naar verandering verliep natuurlijk niet zonder weerstand. Ginsburg werd vaak bekritiseerd door mannen die haar strijd niet begrepen. Toen ze in Duren v. Missouri (1979) pleitte tegen een wet die vrouwen toestond juryverplichtingen te vermijden – een recht dat mannen niet hadden – werd ze door een rechter spottend gevraagd of ze eindelijk tevreden zou zijn als burgerrechtenactiviste Susan B. Anthony op een dollarbiljet werd afgebeeld. In plaats van direct te reageren, zo vertelt ze later in de documentaire RBG, gebruikte Ginsburg zulke momenten als kansen om anderen iets te leren: ‘Never respond with anger, always as an opportunity to teach’. Het laat zien dat onvrede op zichzelf zelden voldoende is om structurele veranderingen te bewerkstelligen; het moet gepaard gaat met geduld, strategie en dialoog.

Tegenslag als drijfveer

In 1993 werd Ginsburg als tweede vrouwelijke rechter benoemd tot het Amerikaanse Hooggerechtshof. Als rechter bij het Hoogerechtshof bleef Ginsburg de ongelijke behandeling van burgers bestrijden, waarbij ze regelmatig de nadruk legde op de onterecht belemmerde rechten van vrouwen in verschillende maatschappelijke domeinen. In United States v. Virginia (1996) schreef Ginsburg de meerderheidsopinie in de zaak tegen het Virginia Military Institute, dat weigerde om vrouwen toe te laten tot de opleiding. Het beleid werd in strijd geacht met het gelijkheidsbeginsel uit het 14e Amendement en staat bekend als een van Ginsburgs belangrijkste overwinningen als rechter in de strijd tegen genderdiscriminatie.

Ginsburgs nalatenschap bewijst daarnaast dat tegenslagen als drijfveer voor vooruitgang kunnen fungeren, mede dankzij haar strategische gebruik van dissenting opinions. Een voorbeeld hiervan is Ledbetter v. Goodyear (2007), waarin het Hooggerechtshof weigerde een klacht over loondiscriminatie te honoreren omdat deze buiten de wettelijke termijn was ingediend. Hoewel Ginsburg in de minderheid was, gebruikte ze haar dissenting opinion om de publieke aandacht te vestigen op ‘voortdurende discriminatie’ in arbeidsvoorwaarden. Haar oproep werd gehoord: de eerste wet die de democratische president Obama ondertekende was de Lilly Ledbetter Fair Pay Act in 2009, die werknemers meer tijd gaf om loondiscriminatiezaken aan te kaarten. Middels Ledbetter lukte het Ginsburg om zelfs in nederlagen de basis te leggen voor toekomstige overwinningen.

Misschien wel een van de meest waardevolle lessen van Ginsburg is dat vooruitgang nooit vanzelfsprekend is. In Shelby County v. Holder (2013) vernietigde het Hoogerechtshof een belangrijk deel van de Voting Rights Act, dat vereiste dat staten met een geschiedenis van stemdiscriminatie federale goedkeuring moesten krijgen voor veranderingen in stemwetten. De meerderheid oordeelde dat de wet verouderd was, omdat de omstandigheden in het land immers waren verbeterd, en achtte de wet onnodig. Ginsburg waarschuwde daarentegen dat stemdiscriminatie nog steeds bestond en vergeleek het schrappen van een bepaling die discrimininatie tegengaat met ‘throwing away your umbrella in a rainstorm because you are not getting wet’. Deze dissenting opinion van Ginsburg fungeert als een herinnering dat we niet achterover kunnen leunen en aannemen dat rechtvaardigheid vanzelf standhoudt. Het vereist continue reflectie en actieve betrokkenheid, zelfs wanneer de strijd lijkt te zijn gewonnen.

Ginsburgs benadering van de strijd voor vrouwenrechten en minderheden benadrukt nog steeds de noodzaak van geduldige, systematische vooruitgang. Zij begreep dat het realiseren van onder meer gendergelijkheid vaak kleine, opeenvolgende stappen vereist, waarbij elke juridische overwinning kan bijdragen aan bredere maatschappelijke veranderingen. Zoals ze zelf zei: ‘Fight for the things that you care about. But do it in a way that will lead others to join you’. Voor Ginsburg ging de strijd om gelijkheid niet alleen over persoonlijke overwinningen, maar ook over het opbouwen van een collectieve strijd voor verandering. Haar voorbeeld herinnert ons eraan dat het creëren van een rechtvaardige samenleving niet slechts een ambitie is, maar een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het leven van Ginsburg biedt een diepgaande les in hoe geduld, vasthoudendheid en een scherpe visie daadwerkelijk verandering kunnen bewerkstelligen. Haar strijd was niet alleen een bevestiging van de kracht van de wet, maar ook een getuigenis van de veerkracht van de menselijke geest. Ginsburg toonde aan dat hoewel verandering vaak traag verloopt, elke vooruitgang in de juiste richting bijdraagt aan het realiseren van gelijke behandeling – een vooruitgang die echter niet gegarandeerd is en waarvoor blijvende inzet en reflectie noodzakelijk blijven.

 

Over de auteurs

Tessa van Buchem

Tessa van Buchem is onderzoeker/docent aan de Universiteit Leiden

Reacties

Andere blogs uit deze reeks
Vrouw en rechtsstaat
Vrouw en rechtsstaat #1: Olympe de Gouges en de Verklaring van de Rechten van de Vrouw en de Burgeres uit 1791
Vrouw en rechtsstaat
Winterreeks: Vrouw en rechtsstaat