Verkiezingsblog 2023 #1: Veel regio, nauwelijks staatkundige inbedding
De regionalisering van de lokale politiek is al geruime tijd in opmars. Gemeenten organiseren veel taken in gemeenschappelijke regelingen, mede als gevolg van enkele grootschalige decentralisaties. Maar ook de wetgever ziet heil in de regio en schrijft regionale samenwerking verplicht voor (denk aan de GGD, de Omgevingsdiensten en de veiligheidsregio’s). De populariteit van de regio kent echter keerzijden. In de loop van de tijd is er een lappendeken aan samenwerkingsverbanden ontstaan. Gemeente A werkt voor de vuilnisophaal samen met gemeenten B en C, voor de sociale werkvoorziening met gemeenten A en D en voor de inkoop van zorgvoorzieningen met de gemeenten B, D en E. Raadsleden klagen nauwelijks grip te hebben op deze regionale samenwerkingsverbanden. Hun democratische legitimatie zou gebrekkig zijn en de politieke verantwoording diffuus. Op 1 juli 2022 is de Wet versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen in werking getreden, die bijvoorbeeld voorziet in een apart orgaan van raadsleden van deelnemende gemeenten, maar voor een echte oplossing van deze problemen zorgt deze wet niet.
Het is om die reden de vraag wat de verkiezingsprogramma’s over de regio vermelden. Het korte antwoord is: best veel. De regio schijnt belangrijk te zijn voor de vervulling van allerhande taken. Tegelijkertijd lijken de politieke partijen onvoldoende te hebben nagedacht over de inbedding van de regio in het staatsbestel. Ik geef enkele voorbeelden.
Het zal niemand verbazen dat BBB in haar verkiezingscampagne veel aandacht besteedt aan de regio’s. De termen regio of regionaal komen in dit verkiezingsprogramma het meeste voor. In regio’s voelen, zo betoogt deze partij, mensen zich met elkaar verbonden en kijken zij naar elkaar om. Soms sluit dat aan op een provincie, aldus BBB, soms niet. Gemeenten trekken regionaal met elkaar op. De partij ziet dan ook veel overheidstaken vervuld door de regio. Maar BBB laat in het midden wat dit betekent voor de inrichting van het staatsbestel: wat betekent het dat de regio veel taken te vervullen krijgt? Hetzelfde geldt, grosso modo, voor politieke partijen als Volt en JA21, die de regio in hun verkiezingsprogramma’s vaak noemen, maar zonder daarbij aan te geven wat zij zich voorstellen bij de regio: is dat verlengd lokaal bestuur, een nieuwe bestuurslaag of wellicht de provincie?
Ook GroenLinks-PvdA wil meer regionale taakvervulling. Dat geldt bijvoorbeeld voor de specialistische zorg voor jongeren, de jeugd-ggz en de jeugdbescherming. Dat ‘gaan we regionaal en soms nationaal regelen’ – opvallend is de afwezigheid van de provincie in dit verhaal. Deze politieke partij heeft overigens wel aandacht voor de institutionele inbedding van de regio: ‘We maken werk van wederzijdse vertegenwoordiging: van regio’s op nationaal niveau en van het Rijk in de regio’. Op welke wijze dat gestalte moet krijgen, blijft in het luchtledige hangen. De VVD benadrukt ‘de kracht van de regio’s’: ‘bij het oplossen van de uitdagingen moet de overheid veel meer regiogericht gaan werken’. Bij het opstellen van beleid moet er met de regio’s rekening worden gehouden. Ook hier wordt niet duidelijk op welke wijze dat moet gebeuren. Ook de ChristenUnie wil sterke regio’s: investeringen en middelen worden ‘eerlijker verdeeld’ over de regio’s. Tussen regio’s moet solidariteit bestaan. De financiering van de zorg moet regionaal geregeld; er moeten regionale grondbanken komen, alsook regionale voedselmarkten en gebiedscoöperaties. Opvallend is dat deze partij ook een halt wil toeroepen, in dit geval aan de regionalisering van de onderwijsarbeidsmarkt. En dat zij spreekt over de mogelijkheid van kwijtschelding van regionale belastingen, die niet bestaan.
In het verkiezingsprogramma van het CDA staat vermeld dat gemeenten meer vrijheid moeten krijgen bij de uitvoering van hun taken, zoals de bijstand en de participatiewet. Het moet duidelijker worden wat gemeenten kunnen doen en wat de rijksoverheid doet. Als een taak ‘te ingewikkeld is voor een kleine gemeente, dan kunnen deze taken door regionale samenwerkingsverbanden of door de rijksoverheid worden gedaan’. Het CDA ziet ook een rol weggelegd voor de regio, die een ‘eigen kansenagenda’ op moet stellen voor economische ontwikkeling. Die agenda’s zijn dan de basis voor structurele overheidsinvesteringen. Hopelijk kan voor deze regio’s aangesloten worden bij bestaande verbanden, om te voorkomen dat we weer nieuwe regio’s creëren. Ook D66 wil regionale investeringsfondsen creëren, regionale bedrijfs-ecosystemen stimuleren, de zorg regionaliseren, zorgprofessionals regionaal spreiden, regionale zorgcoördinatiecentra opzetten, een regionale kansenagenda etc. etc. De druk op de regio wordt groot…
Opvallend is dat alleen de Partij voor de Dieren (PvdD) expliciet aandacht besteedt aan de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Deze wordt vernieuwd, ‘zodat het recht van amendement en het budgetrecht voor volksvertegenwoordigers beter verankerd worden en daarmee een verplicht onderdeel worden van samenwerkingen tussen gemeenten, provincies en waterschappen’. Dat is een dappere poging voor een betere legitimatie van gemeenschappelijke regelingen, maar het roept ook de vraag op hoe de PvdD dit wil realiseren. Immers, de voorstellen hebben betrekking op het openbaar lichaam, dat al een algemeen bestuur heeft die deze rechten uitoefent. Een amendementsrecht voor de raadsleden van de deelnemende gemeenten is moeilijk te realiseren, indien een samenwerkingsverband – pak ‘m weg – 20 deelnemende gemeenten heeft. Niettemin valt PvdD te prijzen dat deze partij de Wgr noemt en concrete oplossingen aandraagt. De partij gaat nog een stapje verder: ook de Wet op de Veiligheidsregio’s wordt aangepast, zodat gemeenteraden hun controlerende taak beter kunnen uitvoeren. Concrete voorstellen blijven hier uit, maar de PvdD signaleert (terecht) een probleem.
Uit het voorgaande komt, zoals gezegd, het beeld naar voren dat de regio weliswaar populair is voor de vervulling van allerhande overheidstaken, maar dat politieke partijen (op de PvdD na) niet nadenken over de staatkundige inbedding van de regio’s. De lappendeken zal niet minder ingewikkeld worden; de klacht van raadsleden niet verstommen. Het stelt teleur dat politieke partijen niet nadenken over de inrichting van het staatsbestel: welke taken worden op welk overheidsniveau vervuld? Wat is de wenselijke schaal van provincies en gemeenten? Wat is eigenlijk de rol van regio’s, willen we een vierde bestuurslaag en kunnen die regio’s een meer directe democratische legitimatie krijgen? Als we zien wat de verschillende politieke partijen allemaal regionaal willen regelen en besturen, dan zou een betere inbedding toch zeer voor de hand liggen. Niettemin, deze meer wezenlijke vragen blijven vooralsnog onderbelicht.
Reacties