Terug naar overzicht

Waarom gratieverlening niet in handen dient te liggen van de bestuurlijke macht


Recentelijk verscheen het interessante essay President Trump en de rule of law – met als ondertitel de vraag Werkt het Amerikaanse rechtssysteem nog steeds?. Auteur Eric Daalder laat in zijn essay zien welke schade Trump de afgelopen vier jaar heeft toegebracht aan de Amerikaanse democratische rechtsstaat, door zijn eigenbelang boven het algemeen belang te stellen en daarbij het verspreiden van leugens en het zaaien van verdeeldheid niet te schuwen. Tegelijkertijd kunnen we in het essay evenwel lezen dat de rechterlijke macht – ondanks drie benoemingen van conservatieve rechters in het Hooggerechtshof door Trump – over het algemeen haar rug heeft rechtgehouden en de president verscheidene keren op de vingers heeft getikt en heeft teruggefloten.

Waarom begin ik dit blog over gratieverlening aan levenslanggestraften in Nederland met Trump? Omdat deze inmiddels oud-president nog even snel vóór het einde van zijn ambtstermijn hoogstpersoonlijk ervoor heeft gezorgd dat sommige Amerikanen op death row ter dood werden gebracht, terwijl andere veroordeelden gratie kregen, omdat het Trumps vrienden en vertrouwelingen zijn. Even leek het er zelfs op dat de president zichzelf gratie zou verlenen, zodat hij na zijn presidentschap gevrijwaard zou blijven van strafrechtelijk ingrijpen voor eigen begane misdaden. Zo ver kwam het gelukkig niet.

Terug naar Nederland, waar inmiddels op voordracht van demissionair minister Dekker op 20 januari jl. bij koninklijk besluit aan Y. gratie is verleend. Hij schoot in 1983 zes mensen dood in café ’t Koetsiertje in Delft. Hiervoor werd hij in 1984 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, terwijl hij in 2001 ter behandeling werd overgeplaatst naar een tbs-kliniek. Sinds 2004 geldt in Nederland uitdrukkelijk het beleid ‘levenslang is levenslang’. Alle gratieverzoeken die Y. de afgelopen jaren indiende, werden dan ook steevast door de opeenvolgende ministers afgewezen. Na verscheidene uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (o.a. Vinter t. het Verenigd Koninkrijk in 2013 en Murray t. het Koninkrijk der Nederlanden in 2016) zag politiek Den Haag zich echter genoodzaakt haar beleid ten aanzien van levenslanggestraften te wijzigen: er moest een reëel uitzicht op invrijheidstelling komen. De huidige procedure die sinds 2017 geldt, houdt in dat levenslanggestraften na 25 jaar detentie in aanmerking kunnen komen voor re-integratieactiviteiten, waaronder verlof. Twee jaar daarna, na 27 jaar detentie dus, volgt een ambtshalve gratieprocedure. Tot 20 januari jl. had ook deze nieuwe procedure niet geleid tot gratieverlening aan een levenslanggestrafte. De verklaring hiervoor is simpel: de minister wil gewoonweg geen gratie verlenen aan levenslanggestraften.

Máár in de gratieprocedure speelt ook het advies van het gerecht dat de levenslange gevangenisstraf heeft opgelegd een belangrijke rol. En dat gerecht had positief geadviseerd over gratieverlening aan Y. De minister sloeg dit advies evenwel in de wind. Daarbij wees de minister vooral op de ernst van de toentertijd gepleegde delicten en de negatieve impact van vrijlating op de nabestaanden en de samenleving. Y. stapte daarop naar de civiele rechter die in kort geding moest oordelen over de afwijzing van het gratieverzoek door de minister. Deze rechter beval de minister zijn beslissing te herzien, wat de minister weigerde. Na een derde bevel tot herziening stelde de minister zich op het standpunt dat hij niet verplicht is om gratie te verlenen, ook al dient de straf geen enkel doel meer. Op 19 januari jl. maakte het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep korte metten met deze redenering.

Het gevolg was dat de minister zich genoodzaakt zag om tegen heug en meug gratie te verlenen aan Y., wat een dag later ook gebeurde. Tegen de NOS zei Dekker: ‘Ik heb me bij de beslissing van de rechter neer te leggen’. Nu de minister uiteindelijk bakzeil heeft gehaald, werpt hij hardop de vraag op of het wel juist is om het laatste woord wat betreft de gratiebeslissing aan de minister te laten. In feite blijkt namelijk niet hij, maar de rechter het laatste woord te hebben. Als er dan toch geen eer meer valt te behalen, zo lijkt Dekker te denken, dan moet de gratiewet maar worden gewijzigd en moet de rechter voortaan de knoop doorhakken en daarmee verantwoordelijkheid nemen. Ik zou zeggen: laten we het ijzer smeden nu het heet is en kiezen voor de invoering van een rechterlijke herzieningsprocedure, zoals de meeste landen in Europa alsook de Nederlandse Antillen al een tijd lang kennen. Het Forum Levenslang bepleit al jaren de invoering van een dergelijke procedure in Nederland.

De belangrijkste reden om de gratiebeslissing uit handen te nemen van de bestuurlijke macht is evident: de minister – of de president – is anders dan de rechter niet onafhankelijk en onpartijdig. De kans is groot dat ‘de stem van het volk’, partijbelangen en eigenbelang in de zin van electoraal gewin de beslissing van de bestuurder ‘kleuren’. De rechter die voor het leven is benoemd, heeft hier geen last van, al zal hij vanzelfsprekend niet blind zijn voor de context waarin hij rechtspreekt. Rekening houdend met het (Europese) recht dient de rechter alle belangen eerlijk tegen elkaar af te wegen. In de democratische rechtsstaat is het voorts de rechter die de minderheid dient te beschermen tegen ‘de dictatuur van de meerderheid’. De bescherming van de Rule of law ligt in handen van de rechter. Gratie als prerogatief oftewel privilege van de bestuurlijke macht ondermijnt deze beschermingsopdracht alleen maar.

Evenals in Amerika heeft de rechter in Nederland zijn rug recht gehouden. De gratieverlening aan Y. vond overigens plaats op de dag dat de media hun blik gericht hadden op de inauguratie van Biden, de nieuwe president van de Verenigde Staten. Ik weet zeker dat Dekker blij zal zijn geweest dat hierdoor de focus niet kwam te liggen op zíjn gratiebeslissing – die hem in ieder geval volgens hemzelf door de rechter door de strot is geduwd. Lang leve de rechtsstaat!

Over de auteurs

Jacques Claessen

Jacques Claessen is bijzonder hoogleraar herstelrecht en universitair hoofddocent strafrecht aan de Universiteit Maastricht. Tevens is hij werkzaam als Rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Limburg.

Reacties

Recente blogs
Wanneer gaat het kabinet eens de klimaatcrisis ‘ervaren’?
De Shell klimaatzaak: wel gewonnen, geen winst?
Bevordering van de internationale rechtsorde: hoe nu verder met artikel 90 Grondwet na de Amerikaanse verkiezingen?