Wat niet in de grondwet staat: Asiel
De Grondwet beleeft een comeback in politieke aandacht. In discussies over integratie en sociale cohesie verwijzen politici er graag naar, meestal in algemene termen. Dat is heel mooi, maar het betekent niet dat alles wat in onze rechtsorde van fundamenteel belang is, in de Grondwet staat. De vertrouwensregel in de verhouding van regering en parlement zal men er niet in vinden, de fundamentele norm dat mensen niet mogen worden blootgesteld aan foltering of onterende behandeling evenmin. Verdragen leggen dat wel vast: artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, onder andere. Een belangrijke concretisering daarvan is het verbod van ‘refoulement’, dat wil zeggen van het overleveren van vluchtelingen aan hun folteraars of anderen die hen mensonterend behandelen. Al staat dat niet in de Grondwet, Nederland heeft het verbod van refoulement dubbel en dwars onderschreven, zowel in het Geneefse vluchtelingenverdrag van 1951 als in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. dat geldt ook voor de andere EU-lidstaten.
Genade gaat voor recht, zegt men. Maar onder politieke hoogspanning gaat soms genadeloosheid voor recht. De Italiaanse regering heeft zichzelf internationaalrechtelijk flink in opspraak gebracht: een Spaans schip dat op de Middellandse Zee voer om Afrikanen te redden die bescherming in Europa zochten, kwam in de problemen toen de Italiaanse kustwacht overdracht van deze mensen aan Libië probeerde af te dwingen. De gezagvoerder hield zich aan het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en wilde de in nood verkerende opvarenden naar de dichtstbijzijnde veilige Italiaanse haven brengen. Waarom niet naar Libië, waarheen Italië ingevolge een nieuwe regeling de migranten en vluchtelingen wilde afschepen? de omstandigheden in de detentiecentra waar zij dan zouden worden ‘opgevangen’ en gedetineerd voldoen van geen kanten aan de Europese en internationale eisen van een veilig land van opvang. Minister Kaag voor Ontwikkelingssamenwerking constateerde eind maart bij haar bezoek in Libië dat de omstandigheden daar onmenselijk zijn. In deze situatie is het niet te rechtvaardigen – zoals een groep gezaghebbende deskundigen in een verklaring heeft uitgelegd – dat Italië met een strafvervolging van de gezagvoerder van het Spaanse schip probeert af te dwingen, schipbreukelingen aan Libië over te leveren. De ergernis over mensensmokkelaars die misbruik maken van hulpverleners, kan geen rechtvaardiging zijn om mensen terug te zenden zonder voldoende waarborgen. Daarop toe te zien – samen met de UNHCR – zodat werkelijk van veilige landen kan worden gesproken en aan vervolgden levensperspectieven worden verzekerd, kan alleen via de Europese Unie slagen; dat gaat niet vanzelf.
In 2012 constateerde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van Hirsi Jamaa en anderen een schending van artikel 3 van het EVRM door Italië, maar dat heeft kennelijk te weinig indruk gemaakt. Ook toen ging het om overlevering aan Libië. Anders dan in Nederland staat het recht op asiel in Italië wél in de Grondwet. Verdragsbepalingen maken de Grondwet niet overbodig en de Grondwet evenmin die verdragen. Maar elk juridisch voorschrift verliest zijn betekenis, als mensen zich niet meer kunnen verplaatsen in de gevolgen van schending ervan.
Deze bijdrage verscheen op 15 mei in SC, Wetten en regels verklaard.
Reacties