Terug naar overzicht

Wilders: Meer of minder vrijheid van meningsuiting?


Het was het strafproces van het jaar: de zaak Wilders II. Maar liefst 6.474 mensen deden aangifte tegen Wilders, vanwege diens uitspraken over ‘minder Marokkanen’. De rechters volgden vooraf mediatraining en waren geen lid van een politieke partij. De pleitnota van topadvocaat Knoops werd gehackt nog voordat het proces goed en wel begonnen was. Het OM eiste een voor uitingsdelicten hoge straf: een geldboete van 5.000 euro. Maar het meest opmerkelijk was de uitkomst: de rechtbank vonniste als oordeel ‘schuldig aan groepsbelediging op grond van ras en aan het aanzetten tot discriminatie, maar geen straf’.

Al deze bijzondere feiten en wetenswaardigheden mogen niet verhullen waar het proces Wilders-II nu écht om draaide. De kernvraag die centraal stond in het proces was: tot hoever mag een politicus gaan in zijn uitlatingen en wat zijn de strafrechtelijke grenzen van de vrijheid van meningsuiting?[1] Om deze vraag te beantwoorden heeft de rechtbank Den Haag een goed beargumenteerd en uitzonderlijk toegankelijk vonnis gewezen, met bovendien een wijs eindoordeel.

Eindoordeel
Waarom is de uiteindelijk beslissing van de rechtbank Den Haag – ‘schuldig, maar geen straf’ – een verstandig oordeel? Naar mijn mening doet het oordeel recht aan het bijzondere karakter van het proces zelf en aan de positie van Wilders als politicus. De rechtbank legt aan haar oordeel de overweging ten grondslag dat ‘het hoofddoel van dit strafproces de beantwoording van de vraag is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten.’[2] Het gaat de rechtbank dus niet om de vraag welke straf de verdachte verdient, maar of hij schuldig is of niet. Daar kan tegenin worden gebracht dat wie schuldig is, toch ook een straf verdient, hetgeen bij uitingsdelicten, zoals de strafbare groepsbelediging en het aanzetten tot haat of discriminatie, ook niet ongebruikelijk is.

Desalniettemin doet dit eindoordeel ook recht aan de bijzondere positie van Wilders als politicus. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn twee lijnen op te maken. In de woorden van de Haagse rechtbank: ‘Enerzijds de lijn dat aan verkozen vertegenwoordigers en andere politici een ruime uitingsvrijheid moet worden gegund en anderzijds de lijn dat juist zij vanwege hun belangrijke maatschappelijke functie moeten vermijden dat zij in hun openbare uitingen de intolerantie voeden.’[3] De rechtbank probeert deze twee lijnen te verenigen. Zo overwegen de rechters ten eerste in hun vonnis: ‘Je kunt niet met een beroep op de vrijheid van meningsuiting groepen beledigen of aanzetten tot discriminatie. Dat geldt ook voor een politicus.’ Maar in één adem voegen de Haagse magistraten daaraan toe dat het een ‘bijzondere, eigenlijk uitzonderlijke zaak’ is ‘gelet op de positie van verdachte: een democratisch verkozen volksvertegenwoordiger, oprichter van de PVV en leider van de PVV-fractie in de Tweede Kamer.’[4]

Om die reden legt de rechtbank hem geen straf op, maar verklaart Wilders wel schuldig. Bijkomend voordeel is dat een dergelijk oordeel voorkomt dat Wilders een slachtofferrol kan spelen. Wilders hoeft immers geen geldboete te betalen, een werkstraf uit te voeren, laat staan een gevangenisstraf uit te zitten. Direct na de uitspraak werd echter duidelijk dat het de PVV-voorman vooral om het principe is te doen. Nog dezelfde dag werd hoger beroep tegen de uitspraak ingesteld, omdat Wilders principieel vrijspraak wil.

Omstandigheden van het geval
Het eindoordeel – ‘schuldig, maar geen straf’ – is niet het enige opvallende aspect aan dit vonnis. Opvallend is dat de rechtbank tot in detail ingaat op de ‘omstandigheden van het geval’. In de Nederlandse rechtspraak kan de context het beledigende karakter van een uitlating wegnemen. Om die reden gaat de rechtbank uitgebreid in op de context waarin Wilders zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak bezigde. Deze omstandigheden wegen echter zwaar in het nadeel van Wilders. De rechtbank overweegt onder andere dat Wilders ‘er zeker van was dat audiovisuele media deze [toespraak] zouden vastleggen en zouden uitzenden op de nationale televisie’.[5] Audiovisuele media hebben een groot bereik en een grote impact. Bovendien had Wilders, aldus de rechtbank, vooraf goed nagedacht over zijn uitlatingen en waren deze bewust geregisseerd met het publiek in de zaal. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de latere uitleg van Wilders, ter toelichting en nuancering van zijn beruchte uitspraak, volgens de rechtbank ‘niet meer relevant’ is. Dat is een belangwekkend aspect van dit vonnis: latere nuanceringen gedaan na een uitspraak hoeven niet automatisch onder de ‘omstandigheden van het geval’ geschaard te worden en kunnen daarmee niet de wederrechtelijkheid van de uitspraak wegnemen.

Uitleg van het begrip ‘ras’
Tot slot bevestigt de rechtbank de jurisprudentie met betrekking tot het begrip ‘ras’. Zoals voor de meeste ingewijden in de vrijheid van meningsuiting al wel duidelijk was, verschilt de juridische uitleg van het begrip ‘ras’ van wat er in het normale taalgebruik onder wordt verstaan. ‘Ras’ omvat namelijk ook de ‘nationale of etnische afstamming’ van personen. De rechtbank verwijst naar de wetsgeschiedenis en naar jurisprudentie om uit te leggen dat met ‘nationale of etnische afstamming’ gedoeld wordt ‘op personen die een binding hebben met een nationale staat of grondgebied omdat zij afkomstig zijn uit eenzelfde land of streek en een gemeenschappelijke geschiedenis, gemeenschappelijke tradities, een gemeenschappelijke cultuur en/of een gemeenschappelijke taal hebben.’[6] Deze overweging laat ook het cruciale verschil zien tussen het Wilders-I en het Wilders-II proces. In het Wilders-I proces achtten de rechters de soms ‘denigrerende’ vormen van islamkritiek toelaatbaar, omdat er in een democratische rechtsstaat ruimte moet zijn voor religiekritiek en dit als zodanig een bijdrage vormt aan het ondertussen heftiger geworden publieke debat.[7] In dit vonnis maakt de rechtbank evenwel klip en klaar duidelijk dat groepsbelediging onderscheiden moet worden van religiekritiek. Wilders had op een andere wijze een bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk debat over Nederlanders met een Marokkaanse afstamming.

Conclusie
Hoogst uitzonderlijk is dat de rechtbank aan het begin van het vonnis ingaat op de proceshouding van Wilders. Wilders was tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak afwezig in de rechtszaal. Wel liet hij zich kritisch uit over de nog lopende strafzaak en over de rechtbank via berichten op zijn Twitteraccount. De rechtbank noemt deze proceshouding ‘een gekozen volksvertegenwoordiger en medewetgever die een te respecteren plaats in de Nederlandse democratische rechtsstaat inneemt, onwaardig.’[8]

En misschien is dat ook wel de tragiek van dit vonnis: het milde eindoordeel is weliswaar goed beargumenteerd en zeer toegankelijk, maar desondanks wordt het vonnis door Wilders gebruikt als munitie om het Nederlandse rechtssysteem onder vuur te nemen. De rechtbank verdient echter een compliment dat zij zich niet heeft laten intimideren door de aanvallen van Wilders op de rechterlijke macht (‘D66-rechters’, ‘PVV-hatende rechters’, ‘knettergekke rechters’). Met dit vonnis wordt recht gedaan aan de bijzondere positie van Wilders als volksvertegenwoordiger én worden de grenzen van de vrijheid van meningsuiting duidelijk gemarkeerd.


[1] Zie ook: ‘Wilders in het beklaagdenbankje’.
[2] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 8.3.
[3] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 5.4.3.
[4] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 8.3.
[5] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 5.4.3.1.
[6] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 5.4.2.
[7] Rechtbank Amsterdam 23 juni 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ9001, r.o. 4.3.2.
[8] Rechtbank Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014, r.o. 3.3.

Over de auteurs

Geurt Henk Spruyt

Geurt Henk Spruyt is jurist en historicus. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel

Reacties

Andere blogs van Geurt Henk Spruyt
Wilders in het beklaagdenbankje